RA schoot tekort bij controle post ‘onderhanden werk’

De Accountantskamer heeft terecht de maatregel van waarschuwing opgelegd aan een RA die tekort was geschoten bij de controle van de post ‘onderhanden werk’ (OHP). Dat heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in hoger beroep geoordeeld.

De Accountantskamer had in januari 2016 de RA de maatregel van waarschuwing opgelegd omdat hij bij de uitvoering van een controleopdracht meer gedetailleerde informatie boven tafel had moeten krijgen over de post ‘onderhanden werk’ die stelselmatig te hoog in de administratie was opgenomen. De accountant maakte gebruik van informatie (een totaallijst van onderhanden werken) afkomstig van de te controleren entiteit. Volgens de tuchtrechter had hij meer controle-informatie moeten verkrijgen over de nauwkeurigheid en de volledigheid van de verschafte lijst.

De Accountantskamer was dan ook van oordeel dat de RA bij de uitvoering van de controleopdracht tekortgeschoten is. De aard van zijn (controle)werkzaamheden bracht een plicht tot het verrichten van meer verifiërende werkzaamheden mee. Dit nalaten van de accountant moest volgens de Accountantskamer worden aangemerkt als een schending van het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid en als een schending van het fundamentele beginsel van professioneel gedrag ( in casu, het zich niet houden aan de voor hem relevante wet- en regelgeving) als bedoeld in de VGC.

Hoger beroep

De RA ging tegen deze uitspraak van de tuchtrechter in hoger beroep bij het CBb. De accountant is het niet eens met de conclusie van de Accountantskamer dat wat hij heeft gedaan om de authenticiteit van de lijst OHP vast te stellen niet volstaat en dat hij verplicht was tot het verrichten van aanvullende werkzaamheden en de lijst OHP had moeten natellen. De RA stelt dat hij al datgene heeft gedaan dat hij op grond van wet- en regelgeving en accountantstheorie moest doen.

Het CBb oordeelt dat de RA het risico van manipulatie heeft onderkend en aanvullende controlehandelingen heeft uitgevoerd om de authenticiteit van de lijst OHP vast te stellen. Zo heeft hij onder meer de 28 grootste projecten van de ongeveer 150 op de lijst OHP vermelde onderhanden projecten in detail onderzocht, en op bestaan en waardering gecontroleerd. Wat betreft de lijst zelf heeft de RA echter volstaan met het controleren van de datum, of de nummering doorliep en het globaal bezien van de bedragen en schattenderwijs vaststellen of het totaalbedrag klopte. Gelet op onder meer de omstandigheden dat de lijst OHP in deze bedrijfssector een zeer belangrijk document is en de post OHP hoog was, en gelet op het door de RA gesignaleerde risico als gevolg van een gebrek aan functiescheiding bij de entiteit, had de RA meer controle-informatie moeten verkrijgen over de nauwkeurigheid en volledigheid van die lijst en had hij in ieder geval de totaaltelling moeten controleren door deze na tellen.

Nu de RA de controle van de totaaltelling heeft nagelaten is zijn handelen niet in overeenstemming met het beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. De Accountantskamer heeft dit klachtonderdeel terecht gegrond verklaard. Gezien de aard en ernst van de overtreding en de omstandigheden van het geval acht het CBb evenals de Accountantskamer de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

Gerelateerde artikelen