‘RA handelde in strijd met geheimhoudingsplicht’
Zaaknr. 19/1309
Door in het verweer tegen een bij de NBA ingediende klacht van haar partner aan zijn adres haar naam en beroep te noemen heeft een RA zijn geheimhoudings- en discretieplicht met voeten getreden.
De accountant verdient daarom een waarschuwing, betoogde de vrouw, in het dagelijks leven advocaat en mediator, maandagmiddag bij de Accountantskamer.
Zowel haar partner, een medisch specialist, als zij zelf zijn cliënt van de RA – met hun praktijken en privé. Begin vorig jaar zou de RA een ernstige fout hebben gemaakt in de jaarrekening van de praktijk van haar partner. Voor deze medicus reden bij de beroepsorganisatie een klacht in te dienen tegen de accountant.
In zijn verweer noemde de RA de naam en de professies van de vrouw expliciet. ‘Volstrek irrelevant’, en ‘strijdig met de geheimhoudings- en discretieplicht’, meent zij. De RA zou dit hebben gedaan omdat zij volgens hem haar partner voortdurend juridisch zou hebben bijgestaan. Ze zou onder meer een ‘geheim dossier’ van de affaire hebben samengesteld, iets wat klaagster ten zeerste bestrijdt. “Ik vind dit niet correct, maar een voorbeeld van vergaand en onprofessioneel handelen. Ik bén in deze geen juridisch adviseur, maar gewoon een cliënt.”
Haar verzoek om een ‘intrekkingsbrief’ waarin de RA terugkomt op zijn beweringen is door de accountant niet gehonoreerd.
Een paar maanden nadat haar partner de klacht indiende bij de NBA zegde de RA de klantrelatie met de vrouw op. Onverkwikkelijk, vindt zij. “Mijn partner had al een nieuwe accountant, dus stopte hij nu ook met de werkzaamheden voor mij, mailde hij. Onder het motto: ik heb problemen met je partner, dus ook met jou.” Toen zij daar vervolgens op reageerde, gaf de accountant volgens de vrouw niet thuis.
Voor klaagster bijzonder vervelend, bepleitte zij. De RA mailde de vrouw op 23 mei dat hij met haar wilde stoppen. Volgens de Orde van Advocaten moet iedere advocaat voor 1 juli een jaarrekening over het voorgaande boekjaar kunnen laten. “Ik zat dus echt met een probleem. Voor een accountant vind ik dat erg onprofessioneel en klachtwaardig.”
Van een ad hoc-beëindiging van de relatie was volgens de RA geen sprake. “Ik heb haar in februari al laten weten dat ik de relatie moeizaam vond lopen en dat het wat mij betreft ontbrak aan een vertrouwensbasis. Dat laatste vindt ik in mijn vak heel belangrijk.”
De accountant over het noemen van naam en het beroep van klaagster: “In de beroepsregels staat dat een accountant in een klachtenprocedure in alle redelijkheid de geheimhoudingsplicht mag opheffen. Dat heb ik gedaan – niets meer en niets minder.”
Uitspraak over ongeveer vijftien weken.
Auteur: Jan Smit