Tuchtrecht: RA en AA bestraft na valse beschuldiging van malversaties
De klager was de oorspronkelijke eigenaar van het kantoor. Hij verkocht zijn aandelen in 2011 aan de twee betrokkenen, maar bleef er samen met zijn echtgenote nog wel werken. Twee jaar later strandde de samenwerking vanwege strubbelingen. Klanten kregen de gewraakte brief, waarin staat dat klager en zijn echtgenote vertrokken zijn. ‘Dat vanwege gebleken ernstige financiële malversaties en ernstige benadeling van ons kantoor.’
De opstellers van de brief bedoelden ermee dat de klager klanten in zou pikken en daarmee omzet aan het kantoor zou onttrekken. In een kort geding heeft de rechter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de klager het concurrentiebeding uit de managementovereenkomst heeft geschonden. Er is geen hoger beroep in gesteld.
De Accountantskamer oordeelt dat het woord malversaties niet op zijn plaats was. ‘Dat impliceert immers dat er sprake is van verduistering van toevertrouwde gelden of van fraude.’ De twee accountants hadden kunnen volstaan met een verzoek om de relatie niet te verbreken of terug te keren. Het verweer dat de verweten gedragingen niet onder het tuchtrecht zouden vallen, is verworpen. De Accountantskamer wijst er nog maar eens op dat het beginsel van integriteit onder meer inhoudt dat de accountant ‘eerlijk zaken doet en de waarheid geen geweld aan doet.’
• Zaaknummers 15/822 en 15/823
Lees ook:
• AA wil rectificatie van beschuldiging van ‘malversatie’
[Door: Petra van Walraven / Juridisch Persbureau Zwolle ]