RA berispt om onderzoek

De Accountantskamer heeft een registeraccountant de maatregel van berisping opgelegd. De RA had een opdracht aanvaard om onderzoek te doen naar ‘onregelmatigheden’ in jaarrekeningen. Maar volgens de tuchtrechter had de RA zich, alvorens deze opdracht te aanvaarden, moeten afvragen wat het precieze doel van die opdracht was en aan de hand van welke maatstaven hij de opgedragen werkzaamheden moest verrichten.

Tegen die achtergrond had de RA, gelet op het onderwerp van het onderzoek, contact moeten zoeken met klager nu klager de financiële man was, en in die hoedanigheid en als bestuurder van de vennootschappen belanghebbende was bij de uitkomsten van het onderzoek.

Volgens de Accountantskamer heeft de RA de opdracht niet met de vereiste zorgvuldigheid en diepgang uitgevoerd. Volgens de notulen van ava’s heeft de RA zich daarin de rol aangemeten van accountant van de vennootschappen en in die hoedanigheid stukken toegelicht zonder daarbij kenbaar te maken dat het om voorlopige bevindingen ging.
 
Door zijn handelwijze heeft de RA het risico aanvaard dat er bij derden verwarring zou kunnen ontstaan over de status van deze stukken en de aard van de werkzaamheden die daaraan ten grondslag liggen. Die handelwijze is in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit.

Nu de klacht (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard, kan de Accountantskamer een tuchtrechtelijke maatregel opleggen. Bij de beslissing daaromtrent houdt zij rekening met de aard en de ernst van de verzuimen van betrokkene en de omstandigheden waaronder deze zich hebben voorgedaan. De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van berisping passend en geboden. Daarbij heeft de Accountantskamer in aanmerking genomen dat betrokkene drie door hem in acht te nemen fundamentele beginselen (en één daarvan zelfs herhaaldelijk) niet heeft nageleefd. Anderzijds is meegewogen dat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld en hij ter zitting er blijk van heeft gegeven in te zien dat hij anders had dienen te handelen.

 Zaaknr. 15/2692

Gerelateerde artikelen