RA berispt om misleidende constructie van facturen
De RA is werkzaam als accountant in business en heeft via zijn vennootschap een overeenkomst van opdracht gesloten met SNS Property Finance B.V. (SNSPF). Met SNSPF is hij in contact gebracht door een derde, via een medewerker van SNSPF die aldaar op interim basis werkzaam was. Op verzoek van de derde werd de betaling van de met hem afgesproken fee door de RA niet rechtstreeks aan hem gedaan maar aan een vennootschap van de interim-medewerker bij SNSPF. De RA stuurde deze medewerker kopieën van de door hem bij SNSPF ingediende facturen ter zake van de door hem gewerkte uren.
Deze medewerker berekende de omvang van de fee en stuurde facturen met als omschrijving ‘adviesdiensten’ op naam van zijn vennootschap aan de RA, die vervolgens de gefactureerde bedragen betaalde. Daarna stuurde de derde op naam van een in Tsjechië gevestigde vennootschap facturen aan de betreffende vennootschap van de medewerker bij SNSPF met als omschrijving ‘consultancy services’ die hierna door deze vennootschap op haar beurt aan de derde werden betaald.
Gezien dit feitencomplex had de RA aanleiding moeten zien zich af te vragen om welke reden de facturen werden gepresenteerd zoals ze werden gepresenteerd en als waarborg in ieder geval uitleg moeten vragen aan die derde om daarna voor zichzelf te kunnen beoordelen of die facturen juist waren ingericht en niet misleidend waren en aldus ertegen te waken niet in overeenstemming met de fundamentele beginselen van integriteit, deskundigheid en zorgvuldigheid, en professioneel gedrag (zoals uitgewerkt in hoofdstuk A-110, A-130.4 en A-150) te handelen. De RA heeft dit nagelaten en bijgevolg geen toepassing gegeven aan het conceptueel raamwerk van de VGC.
De RA kreeg op enig moment voor door hem zelf aangebrachte medewerkers bij SNSPF een tegenvordering op die derde; daarvoor factureerde hij niet rechtstreeks aan die derde, maar aan de bevriende onderneming van de medewerker bij SNSPF. De Accountantskamer is van oordeel dat een factuur die door een accountant op naam wordt gesteld van een partij die de dienst niet heeft verleend en die (zelf) niet gehouden is tot betaling van de factuur, niet nauwgezet is en het opmaken daarvan strijd oplevert (in ieder geval) met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van berisping passend en geboden.