RA berispt om ‘ernstige beroepsfout’ in jaarrekening

De Accountantskamer heeft een RA berispt vanwege een ernstige fout in de weergave en toelichting van het resultaat en het vermogen bij de samenstelling van de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening van een beheervennootschap.

De tuchtklacht tegen de RA, die betrokken was bij diverse accountantswerkzaamheden voor meerdere gelieerde vennootschappen, bestond uit vijf punten:
a. De RA zou buitensporig hebben gedeclareerd;
b. De jaarrekening 2012 van een bv zou zijn samengesteld én gecontroleerd door hetzelfde team van de RA;
c. Het aandelenkapitaal van een bv zou ten onrechte niet zijn opgenomen in de jaarrekening 2012;
d. In de jaarrekening 2012 van een bv zou een grove fout zijn gemaakt;
e. De klager zou zelf boekingen hebben moeten maken voor aansluiting van de beginbalansen 2013 en de jaarrekeningen 2012.

Het eerste klachtonderdeel, dat de declaraties van de RA als bewust onjuist of misleidend kunnen worden gekwalificeerd, wordt door de Accountantskamer ongegrond verklaard. Ook het vijfde klachtonderdeel, het verwijt dat de klager in 2013 veel boekingen heeft moeten uitvoeren om aansluiting te krijgen tussen definitieve jaarrekeningen 2012 en beginbalansen 2013, is volgens de tuchtrechter ongegrond. De klager heeft het een en ander namelijk niet met stukken weten te onderbouwen.

De overige drie klachtonderdelen zijn volgens de Accountantskamer wel gegrond, wat leidt tot de maatregel van berisping. In een motivatie bij de uitspraak zegt de Accountantskamer: ‘Daarbij weegt in het bijzonder dat betrokkene in het kader van de controleopdracht niet heeft ingezien dat zijn team ook administratieve- en samenstelwerkzaamheden heeft verricht, en geen enkel oog heeft gehad voor de zich voorgedaan hebbende bedreiging voor de naleving van de voor hem geldende fundamentele beginselen en hij (bijgevolg) het fundamentele beginsel van objectiviteit heeft geschonden. Voorts weegt in het bijzonder dat betrokkene met het onder klachtonderdeel d. vastgestelde verzuim een ernstige beroepsfout heeft gemaakt, terwijl betrokkene dat lijkt te bagatelliseren door erop te wijzen dat de omissie voor de gebruikerskring, de bank en de klant, wat daarvan overigens zij, is hersteld. Tezamen met het verzuim van klachtonderdeel c., dat op zich beschouwd naar het oordeel van de Accountantskamer geen of een lichte maatregel zou rechtvaardigen, en in acht genomen de omstandigheid dat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, acht de Accountantskamer in deze klachtzaak de maatregel van berisping passend en geboden.

• Procedurenummer 15/295 Wtra AK

Gerelateerde artikelen