RA 10 jaar uit register geschrapt vanwege fraude met btw-aangiftes
De rechtbank Overijssel veroordeelde de toen 50-jarige registeraccountant uit Hellendoorn in september vorig jaar voor valse aangiftes van omzetbelasting. Met valse facturen vroeg hij over meerdere jaren in totaal 750.000 euro terug van de Belastingdienst. De rechtbank veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar. De straf was hoger dan geëist omdat de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf nodig achtte.
Tijdens de behandeling van de zaak in de Accountantskamer in december vorig jaar had het Openbaar Ministerie geëist dat de veroordeelde accountant nooit meer in het beroep werkzaam mocht zijn. De vraag die in de Accountantskamer centraal stond, was of hij zijn frauduleuze handelingen in privé of als accountant had verricht. Het ging om vervalste aangiftes omzetbelasting van het bedrijf van de RA. De strafrechter achtte de verdenking van het OM geheel bewezen.
Volgens het OM handelde de RA als accountant tijdens het vervalsen en versturen van de facturen aan de fiscus. De klagers vermoeden dat toen de fiscus zich meldde voor een boekenonderzoek in zijn bedrijf, de RA moedwillig om uitstel vroeg. Vervolgens maakte hij meerdere valse facturen op. De RA zelf was in december, omdat hij bezig was met het uitzitten van zijn straf, niet in de zittingszaal aanwezig. Zijn raadsman gaf aan dat zijn cliënt in de strafprocedure ervoor gekozen heeft te zwijgen. ‘Die lijn zet hij ook door in deze tuchtklacht.’ De raadsman meende dat het OM in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaard moest worden. Het ging namelijk helemaal niet om beroepsmatig handelen. ‘Een van de kenmerken van een accountant is het leveren van diensten aan een ander. Een eenmanszaak mag niet gezien worden als een ander, maar is een natuurlijk persoon. Hij handelde dus alleen voor zichzelf.’ Bovendien zou hij amper werkzaamheden hebben als accountant. De voorzitter vroeg daarop of het dan zo was dat de RA geen werkzaamheden verrichtte, maar wel facturen verstuurde. De advocaat kon daar geen antwoord op geven. De RA heeft zich in september vorig jaar vrijwillig laten doorhalen in het register. Hij is ook helemaal niet voornemens weer als accountant werkzaam te zijn.
De Accountantskamer oordeelde op 8 mei dat het handelen van de RA onder het bereik van het tuchtrecht valt. ‘Ten tijde van de mondelinge behandeling was betrokkene door de strafrechter ter zake onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf. Aan een accountant komt in het kader van een tuchtklacht in beginsel geen zwijgrecht toe. Indien deze in het tuchtgeding weigert te verklaren, zal de tuchtrechter daaraan de gevolgen mogen verbinden die hij geraden voorkomt. Maatregel: doorhaling met de bepaling dat betrokkene binnen 10 jaar niet opnieuw in het accountantsregister kan worden ingeschreven,’ aldus de Accountantskamer.