PwC: Stand van zaken crisisheffing
In het jaar 2013 en/of in het jaar 2014 hebben werkgevers wellicht voor hun werknemers met een inkomen van meer dan 150.000 euro op jaarbasis te maken gehad met de crisisheffing, en waarschijnlijk destijds ook bezwaar aangetekend tegen deze heffing. Momenteel lopen een aantal (proef)procedures bij diverse (rechtbanken), gerechtshoven en de Hoge Raad in Nederland. In de (proef)procedures crisisheffing over het jaar 2013, en in de (proef)procedures crisisheffing over het jaar 2014, zullen nog andere uitspraken volgen de komende tijd.
Overzicht proefprocedures rechtbanken
Met slechts uitzondering van rechtbank Noord-Holland hebben de rechtbanken het beroep ongegrond verklaard. Naar het oordeel van die rechtbanken is de wetgever met de keuze en vormgeving van de crisisheffing binnen de hem toekomende ruime beoordelingsvrijheid gebleven. Op basis van de wetgeschiedenis en de achtergronden van de crisisheffing – het terugdringen van het begrotingstekort – zijn de rechtbanken van oordeel dat de crisisheffing niet van redelijke grond is ontbloot. De crisisheffing wordt dan ook niet belet door bepalingen van nationaal of internationaal recht, noch door in dat recht besloten rechtsbeginselen.
Alleen rechtbank Noord-Holland heeft in een tweetal uitspraken een andere lijn gekozen indien de beloning door een incidentele betaling zoals een bonus of aandelenplan vóór 26 april 2012 boven de 150.000 euro uitkomt. De crisismaatregel is pas eind april 2012 door de wetgever aangekondigd. Voor deze beloningen was er geen sprake van voorzienbaarheid van de crisisheffing en met deze belastingheffing wordt de ‘fair balance’ doorbroken. Enkel de crisisheffing over de incidentele bonus wordt in die uitspraken vernietigd.
Gerechtshof Amsterdam
Op 18 juni 2015 is de uitspraak gepubliceerd van gerechtshof Amsterdam. Deze zaak ziet op één van de zojuist gemelde positieve uitspraken van rechtbank Noord-Holland. Het Hof heeft in hoger beroep geoordeeld dat de crisisheffing niet in strijd is met het systeem van de wet, artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden alsmede het gelijkheidsbeginsel (EVRM). Kort gezegd, komt het erop neer dat het gerechtshof de (materiële) terugwerkende kracht van de crisisheffing onderkent, maar dat deze inbreuk voldoende wordt gerechtvaardigd door de noodzaak tot het nemen van maatregelen.
(PwC)