PwC: ‘Overkill’ in aangepaste bedrijfsopvolgingsregeling

Vanaf 1 juli 2016 is de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) niet meer van toepassing op een indirect belang van minder dan 5%. Door dit wetsvoorstel wordt de volledige waarde van het kleine indirecte belang uitgesloten van de BOR, inclusief het daarin aanwezige ondernemingsvermogen. Volgens PwC kan dat tot behoorlijke overkill leiden.

Eerder pleitte PwC er al voor om het ondernemingsvermogen in het kleine indirecte belang wél in aanmerking te laten komen voor de BOR.

PwC: “De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB), waar wij bij betrokken zijn, merkt terecht op dat door wetswijziging een onnodige en onwenselijke inbreuk wordt gemaakt op de rechtsvormneutraliteit. Bij een IB-ondernemer kan een klein indirect belang wél als ondernemingsvermogen kwalificeren, terwijl dat bij een aanmerkelijk belanghouder nu niet meer kan. Daarnaast wordt een ongerechtvaardigd verschil gecreëerd tussen de kwalificatie van vermogensbestanddelen. Liquide middelen kunnen bijvoorbeeld wél als ondernemingsvermogen fungeren (de ‘oorlogskas’), terwijl een indirect belang kleiner dan vijf procent nooit als zodanig kan kwalificeren. Ook de belangenorganisatie voor familiebedrijven FBNed vraagt in het FD aandacht voor het feit dat belastingheffing nadelige invloed heeft op de investeringscapaciteit van het familiebedrijf.”

Bovengenoemde wetswijziging is – als onderdeel van het Belastingplan 2017 – opgenomen in het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2016, dat momenteel aanhangig is bij de Tweede Kamer. In de komende weken vinden de wetgevingsoverleggen en de afrondende plenaire behandeling plaats. PwC: “Het is niet uit te sluiten dat de wetswijziging nog wordt aangepast en – wat ons betreft – meer in lijn wordt gebracht met doel en strekking van de bedrijfsopvolgingsregelingen.”

Gerelateerde artikelen