PwC: Nederlandse fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen behouden
De conclusie van PwC is dat niet alleen de achtergrond van de Nederlandse faciliteit, maar ook de vrijstelling als zodanig en de daaraan verbonden voorwaarden, goed aansluiten bij de bedrijfsopvolgingsregelingen in de ons omringende landen. PwC: ‘Nederland biedt een gelijk speelveld met deze landen en het is binnen Europa wenselijk om die balans niet te verstoren. Omdat de toekomst van de familiebedrijven in West-Europa ons nauw aan het hart ligt, dringen wij aan op behoud en verdere verankering van deze faciliteiten. Dan kunnen familiebedrijven – juist in deze economisch onzekere tijden – zonder belemmering van al te veel fiscale hordes, zich richten op de continuïteit en groei van hun onderneming.’
Voor het onderzoek zijn de bedrijfsopvolgingsregelingen in negen West-Europese landen (fiscaal) vergeleken, met inbegrip van de achterliggende redenen voor de invoering ervan. Zo is per land gekeken naar de effectieve belastingdruk en hoe de bedrijfsopvolgingsregeling is vormgegeven. De resultaten zijn opgenomen in de publicatie ‘West-Europa trekt één lijn bij overdracht familiebedrijven – Onderzoek naar de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen in West-Europa.’
De verschillende West-Europese landen bieden vooral bedrijfsopvolgingsregelingen aan om de continuïteit van de onderneming te garanderen. Andere veel voorkomende argumenten zijn het stimuleren en beschermen van het familiebedrijf en de geboden werkgelegenheid. Deze argumenten zijn niet verrassend, omdat familiebedrijven in alle onderzochte landen de motor van de nationale economie vormen. Hierdoor zijn bedrijfsopvolgingsfaciliteiten niet alleen essentieel voor familiebedrijven, maar ook voor de samenleving.