PvdA en D66 willen concurrentiebeding beperken

PvdA en D66 willen het concurrentiebeding – de bepaling die werknemers verbiedt om na afloop van hun contract soortgelijk werk te doen bij een ander bedrijf - flink beperken.

Het concurrentiebeding moet voorkomen dat ze bij de nieuwe baas dingen doen die de voormalige werkgever kan schaden. Beide partijen vinden het verbod niet meer van deze tijd. Het concurrentiebeding stamt uit 1907.

Volgens de oppositie- en regeringspartij hindert het concurrentiebeding werknemers om nieuwe stappen te zetten in hun loopbaan of om voor zichzelf te beginnen. Volgens Steven van Weyenberg van D66 is er een "wildgroei" aan concurrentiebedingen. "Het is zeker bij flexcontracten een belemmering voor je kansen op het carrièrepad." In een tijd van personeelstekort proberen bedrijven werknemers ook vast te houden door het concurrentiebeding.

Bij vaste contracten moet er tegenover een concurrentiebeding een financiële vergoeding staan, vinden PvdA en D66. Dat is al het geval in veel Europese landen. Ook moeten er "duidelijke en redelijke voorwaarden" aan worden gesteld. Bij tijdelijke contracten moet het concurrentiebeding helemaal verboden worden, vinden ze.

"Het concurrentiebeding is nu vaak een blok aan het been als je een nieuwe stap wilt zetten. Werknemers moeten dat kunnen zonder dat je werkgever je met allerlei rechtszaken achtervolgt", aldus Gijs van Dijk (PvdA). Zijn partij probeerde in 2013 ook al om het concurrentiebeding aan te pakken. PvdA en D66 dienen het voorstel woensdag in tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van Sociale Zaken.

(ANP)

Gerelateerde artikelen