Problemen rond beleggingsclub leiden tot tuchtklachten

Na een tuchtklacht tegen een accountant die op een lastig moment zijn opdracht van een beleggingsclub introk, nam deze beklaagde vrijdag de rol in van klager. Een van de beleggers, tevens accountant, zou als lid van de raad van advies participanten misleid hebben.

De klager deed de samenstellingsverklaringen voor een bundel van drie CV’s. In deze vennootschappen participeerden beleggers die vastgoed in Montenegro aangekocht hadden. Totale inleg volgens de site van het project: circa 15 miljoen euro. De klagende RA gaf zijn opdracht in 2014 echter terug omdat de werkwijze binnen die ondernemingen het daglicht niet kon verdragen, zo was zijn conclusie. Hij kreeg prompt een tuchtklacht aan de broek. Met zijn actie bracht hij de hele CV in gevaar, zo werd in die procedure gesteld. Beleggers zouden door zijn handelen kunnen denken dat er mogelijk gefraudeerd wordt en zouden hun inleg terug kunnen eisen.

Vrijdag was het de beurt aan de registeraccountant om zelf te klagen. Hij hekelde de dubieuze rol die de raad van advies in deze constructie zou hebben. De drie CV’s hadden het moeilijk tijdens de vastgoedcrisis. Een raad van advies werd opgesteld, waarin een van de beleggers participeerde. Deze man is tevens AA. Volgens de klager drong hij bij de participanten aan om bij te storten. Er werden kosten opgevoerd die helemaal niet voor deze CV’s gemaakt zijn. Het management bleef jaarlijks 199.000 euro ontvangen, dat terwijl de zaken slecht liepen. ‘Deze managementfee kon ongematigd doorgaan doordat participanten telkens gevraagd werd bij te storten’, aldus de klager. Juist in economisch lastige tijden heeft deze raad van advies een belangrijke rol. ‘Desondanks wordt nu gesteld dat het slechts een overleggroepje was.’

De beklaagde deed de klacht in belangrijke mate af als kretologie. ‘Er worden beweringen gedaan, maar de onderbouwing is summier zo niet afwezig.’ Dat hij participanten adviseerde bij te storten, is bijvoorbeeld suggestief, stelde hij. Volgens hem verwarde de klager de inbreng van de directie met die van de beklaagde. Dat er 20.000 euro aan reclamekosten gemaakt zijn die niets met de CV’s te maken hebben, was ook suggestief. Hij hekelde juist de rol van de klager. ‘Na een onjuiste inventarisatie en inschatting van de klager om te stoppen, dreigde een domino van opzeggingen in het vertrouwen in de directie.’ Als gevolg dat mensen die in Montenegro in het onroerend goed wilden investeren, ook gingen twijfelen. De tuchtklacht die hij indiende – deze zaak diende in januari – was om de directie van onterechte blaam te zuiveren.

De klager bleef er bij dat de drie leden van de raad van advies adviseerden bij te storten ‘op basis van informatie die ze aantoonbaar niet hebben kunnen verifiëren. Daar zitten beleggers tussen die er met hun pensioen in zitten.’

Vrijdag bleek overigens dat er mogelijk nog een derde tuchtklacht aan komt. In de procedure in januari zou de in die zaak beklaagde zijn geheimhoudingsplicht hebben geschonden. Een poging van de voorzitter van de Accountantskamer om beide partijen tot overleg te bewegen, strandde. ‘Die honderd participanten die hun wenkbrauwen fronsen bij het horen dat er misleid zou zijn, nemen met niets minder genoegen dan met een uitspraak van de tuchtrechter’, aldus de beklaagde.

Vonnis over 10 tot 15 weken.

(Door: Michiel Satink/JPZ)

Gerelateerde artikelen