Prinsjesdag 2019: wat staat er in het Belastingplan 2020?
Door mr. drs. Martijn van der Kroon
Op Prinsjesdag is het Belastingplan 2020 bekend gemaakt. Ook dit jaar bevat het Belastingplan weer vele wijzigingen in de belastingheffing. Wij hebben de diverse maatregelen ingedeeld in particulieren (incl. DGA/ZZP-er), MKB-bedrijven, multinationals en overige maatregelen (incl. btw-maatregelen). De wijzigingen zullen per 1 januari 2020 van kracht zijn, tenzij anders is aangegeven.
PARTICULIEREN
Tweeschijvenstelsel sneller ingevoerd en heffingskortingen verhoogd
Om werken lonender te maken is er voor gekozen om het tweeschijvenstelsel komend jaar al in te voeren. Aanvankelijk was het de bedoeling om dit per 1 januari 2021 te doen. Zodoende wordt het toptarief in 2020 al 49,5 procent. Ook worden de arbeidskorting en de algemene heffingskorting extra verhoogd ten opzichte van de al geplande verhoging. De aftrekbeperking voor de eigenwoningschuld wordt ‘gewoon’ doorgevoerd, zodat hypotheekrente komend jaar tegen max. 46 procent aftrekbaar is.
Zelfstandigenaftrek verlaagd
De komende jaren wordt de zelfstandigenaftrek in stappen van 250 euro verlaagd tot een bedrag van 5000 euro in 2028. Het belastingvoordeel van IB-ondernemers en ZZP-ers ten opzichte van werknemers wordt hierdoor kleiner.
Tarief box 2 gewijzigd
De komende jaren zal het tarief in box 2 worden verhoogd. De verhoging van het tarief ziet er de komende jaren als volgt uit:
● 2019 – 25 procent
● 2020 – 26,25 procent
● 2021 – 26,90 procent
Lenen bij eigen vennootschap wordt beperkt
Deze maatregel maakt geen onderdeel uit van het Belastingplan, maar wij vestigen hier nog graag even de aandacht op. Het is de verwachting dat het lenen bij de eigen vennootschap per 1 januari 2022 wordt beperkt tot een bedrag van 500.000 euro. Als u meer leent bij de BV, wordt dit meerdere als dividenduitkering aangemerkt (met box 2-heffing tot gevolg). Voor de eigenwoningschuld wordt een vrijstelling verleend; dat bedrag mag bovenop de 500.000 euro worden geleend. Gezien de verhoging van het box 2-tarief, kan het aan te raden zijn om een hoge schuld bij de BV nog dit jaar te verlagen, zodat u de tariefsverhoging voor bent. In het 4e kwartaal 2019 worden meer details hierover verwacht.
Aanpassing box 3
Ook deze maatregel maakt geen onderdeel uit van het Belastingplan, maar betreft wel een ingrijpende verandering van de box 3-heffing, vandaar onze aandacht hiervoor. Vanwege de aanhoudende kritiek op box 3, heeft de staatssecretaris van Financiën een voornemen afgekondigd. Het is zijn bedoeling om box 3 te wijzigen, waarbij er een onderscheid wordt gemaakt tussen bank- en spaartegoeden, overig vermogen en schulden. Het fictief rendementspercentage voor bank- en spaartegoeden gaat 0,09 procent bedragen, voor het overig vermogen 5,33 procent en voor schulden (aftrekpost) 3,03 procent. Deze percentages zullen wijzigen op basis van actuele rentestanden en rendementen. Het tarief in box 3 gaat omhoog van 30 procent naar 33 procent en er komt een heffingsvrijstelling van 400 euro.
Dit betekent een aanzienlijk verlaging van de heffing op bank- en spaartegoeden (een vrijstelling tot 440.000 euro), maar een verhoging in veel andere situaties. Met name in de situatie met beleggingen en onroerende zaken, waartegenover schulden staan kan de heffing fors oplopen.
Het is de bedoeling dat deze wijziging per 2022 ingaat. De details van de wijziging zijn nog niet bekend en er is ook nog geen wetsvoorstel ingediend. Voor uw individuele situatie zou moeten worden bekeken welk effect deze wijziging heeft en op welke wijze extra heffing straks zoveel mogelijk te voorkomen is.
Aanpassing inkeerregeling
De inkeerregeling wordt voor inkomen uit aanmerkelijk belang aangepast. Op dit moment bestaat een vrijstelling van een vergrijpboete indien binnen 2 jaar nadat de onjuiste aangifte is gedaan, alsnog openheid van zaken wordt gegeven. Deze vrijstelling komt te vervallen voor wat betreft het inkomen uit aanmerkelijk belang.
Afschaffing aftrek scholingsuitgaven
Het voorstel is om de fiscale aftrek van scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting af te schaffen per 2020. Het kabinet wil een en ander graag vervangen door een individuele leerrekening. Er komt geen overgangsregeling voor deze afschaffing.
Aanpassing belastingrente erfbelasting
Er zal geen belastingrente meer worden berekend indien een verzoek om een voorlopige aanslag of een aangifte erfbelasting binnen de aangiftetermijn is ontvangen én een (voorlopige) aanslag conform dit verzoek wordt opgelegd.
ONDERNEMERS/MKB-BEDRIJVEN
Aanpassing tarief vennootschapsbelasting
Het kabinet draait de ingezette verlaging van de vennootschapsbelasting gedeeltelijk terug. Het tarief zal de komende jaren minder snel verlaagd worden, dan was aangegeven. Dit geldt niet voor de eerste schijf (winst tot 200.000 euro), echter wel voor de tweede schijf (boven de € 200.000). De tarieven voor de komende jaren zien er nu als volgt uit:
● 2020: eerste schijf 16,5 procent – tweede schijf 25 procent (zou 22,55% worden)
● 2021: eerste schijf 15,0 procent – tweede schijf 21,7 procent (zou 20,5% worden)
Innovatiebox versobert
Het kabinet gaat het effectieve tarief van de innovatiebox ophogen, hetgeen een versobering van de fiscale faciliteit betekent. Het huidige effectieve tarief ligt sinds 2017 op 7 procent, terwijl het daarvoor nog 5 procent was. In het Belastingplan is opgenomen dat het effectieve tarief wordt verhoogd naar 9 procent in 2021. Hierdoor wordt innovatie feitelijk minder gestimuleerd door de overheid.
Aanpassingen werkkostenregeling (WKR)
De werkkostenregeling wordt op een viertal punten aangepast:
1. Verhoging vrije ruimte voor het MKB: de vrije ruimte voor de loonsom tot 400.000 euro wordt verhoogd naar 1,7 procent. De vrije ruimte voor de loonsom boven dit bedrag blijft 1,2 procent. Per saldo levert deze verruiming een extra vrije ruimte van 2.000 euro (0,5 procent van 400.000 euro) op.
2. Vrijstelling vergoedingen voor een verklaring omtrent gedrag (VOG): het verstrekken van een vergoeding voor een VOG wordt vrijgesteld.
3. Verlenging termijn aangifte en afdracht eindheffing: het wordt mogelijk deze aangifte te doen tegelijkertijd met het tweede tijdvak van het volgende kalenderjaar.
4. Waarde producten eigen bedrijf: bij het verstrekken van eigen producten aan werknemers moet worden uitgegaan van de waarde in het economische verkeer.
Wijzigingen tonnageregeling
De wijzigingen in de tonnageregeling hebben wij in een apart artikel opgenomen. Dit artikel kunt u met deze link vinden.
Aanpassing S&O-afdrachtverminderingen
Er worden een aantal wijzigingen voorgesteld in de WBSO. Ten eerste wordt het aantal aanvraagmomenten in het jaar uitgebreid van 3 naar 4. Daarnaast wordt het mogelijk om op de laatste dag vóór de nieuwe termijn de aanvraag in te dienen (maar bij 1 januari geldt de datum van 20 december).
Beperking belastingrente over vennootschapsbelasting
Op dit moment is het mogelijk dat u uw aangifte tijdig (vóór 1 juni) indient, maar alsnog belastingrente verschuldigd bent, omdat de Belastingdienst pas later de aanslag oplegt. Op dit punt zal de wetgeving worden aangepast: als een aangifte tijdig is ingediend en een aanslag conform de aangifte wordt opgelegd, is geen belastingrente meer verschuldigd.
Overige maatregelen
Enkele maatregelen met een specifieke toepassing zijn:
1. Overgangsrecht saldolijfrenten van vóór 2001: Overgangsrecht voor deze saldolijfrenten en specifieke buitenlandse pensioenen zal doorlopen, waardoor geen afrekenverplichting geldt.
2. Afschaffing betalingskorting vennootschapsbelasting: Bij betaling VPB in één keer krijgt men in bepaalde gevallen een betalingskorting. Deze betalingskorting zal per 1 januari 2021 vervallen.
3. Indexeren vrijwilligersregeling: Per 1/1/2019 is de maximale vrijgestelde vrijwilligersvergoeding 170 euro per maand en 1700 euro per jaar. Dit bedrag wordt vanaf 1 januari 2020 jaarlijks geïndexeerd.
4. Aftrekuitsluiting dwangsommen: Geldsommen verschuldigd door een strafbeschikking (ook buitenlandse) zijn vanaf volgend jaar niet langer aftrekbaar van de winst.
MULTINATIONALS
Aanpassing liquidatieverliesregeling
Op dit moment kunnen ondernemingen verliezen op binnenlandse én buitenlandse dochterondernemingen bij liquidatie van die dochter onbeperkt in aftrek brengen van de Nederlandse winst. Het is de bedoeling om deze regeling per 2021 aan te passen. Voor liquidatieverliezen boven de 1 miljoen euro blijft aftrek enkel nog mogelijk als de betreffende dochteronderneming gevestigd was in een EU/EER-lidstaat én wanneer het belang in die dochter 25 procent of meer was. Als niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, is maximaal 1 miljoen euro aftrekbaar. Daarnaast wordt waarschijnlijk een temporele beperking ingevoerd: de liquidatie moet binnen 3 jaar zijn afgerond.
Aanpassen definitie vaste inrichting
In verschillende wetten zijn eigen definities van het begrip vaste inrichting opgenomen. Daarnaast speelt in de relatie tot het andere land ook de definitie in het belastingverdrag een rol. In het Belastingplan is het voorstel opgenomen om de nationale definities gelijk te trekken met de definitie uit het belastingverdrag en het mogelijk van toepassing zijnde Multi Laterale Instrument (MLI). Voor niet-verdragssituaties wordt aangesloten bij de meeste recente versie van het OESO-modelverdrag. Op deze wijze ontstaat een uniforme definitie van de vaste inrichting met betrekking tot een specifieke staat (maar kan de definitie afhankelijk van de verdragstekst voor verschillende landen nog wel verschillen).
Invoering bronbelasting op rente en royalty’s
Per 2021 wordt een bronbelasting op rente en royalty’s ingevoerd voor betalingen aan gelieerde lichamen in landen met een tarief lager dan 9 procent alsmede landen op de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden of misbruiksituaties. Het tarief zal 21,7 procent bedragen (gelijk aan het toptarief VPB). Het feit dat er in het andere land een reële aanwezigheid (bijv. onderneming) is, is niet relevant. Het begrip rente wordt ruim gedefinieerd, zodat daaronder ook leasebetalingen en huurkoop vallen. Voor het begrip royalty’s wordt aangesloten bij het OESO-modelverdrag, waarbij het kort gezegd gaat om betalingen ter zake van niet-stoffelijke rechten.
Herzien earningsstrippingsbeschikkingen
In de wet wordt de mogelijkheid opgenomen om afgegeven earningsstrippingsbeschikkingen voor vooruit te wentelen rente te herzien in gevallen van een nieuw feit, kwade trouw en/of navordering. Op deze manier wordt de systematiek gelijkgetrokken met de situatie van verrekenbare verliezen.
Invoeren minimumkapitaalregel banken en verzekeraars
Om banken en verzekeraars te ontmoedigen te veel vreemd vermogen aan te trekken, wordt een renteaftrekbeperking ingevoerd. Indien de bank/verzekeraar voor 92 procent of meer van haar balanstotaal aan vreemd vermogen heeft, wordt de rente op dat vreemd vermogen in aftrek beperkt.
OVERIGE (FISCALE) MAATREGELEN
Verhoging bijtelling privégebruik elektrische auto
Ondanks dat het kabinet voor een verhoging van de bijtelling voor zakelijke elektrische auto’s kiest (van 4 naar 8 procent), blijven ze het elektrisch rijden de komende jaren nog wel stimuleren. Het grensbedrag voor het verlaagde tarief gaat echter ook omlaag: van 50.000 euro naar 40.000 euro. De eigenaren en kopers van elektrische auto’s betalen tot 2025 geen BPM en motorrijtuigenbelasting. In beginsel had het kabinet het voornemen om deze voordelen te laten vervallen per 1 januari 2021. Dit is vooralsnog uitgesteld tot 1 januari 2025.
Verlaagd btw-tarief voor elektronische uitgaven
Reeds eerder is in de EU-richtlijn voor de BTW is het een en ander aangepast. Hierdoor is het mogelijk geworden om in Nederland het verlaagde tarief van 9 procent toe te passen op het langs elektronische weg leveren of uitlenen van uitgaven (e-books / e-zines). In het Belastingplan is daarom aangekondigd dat voor deze leveringen ook het verlaagde tarief gaat gelden, met ingang van 1 januari 2020.
Aanpassingen in btw-regels voor internationale voorraad en ketentransacties
Op basis van de aanpassing van de BTW-richtlijn worden nu twee onderwerpen aangepast in de Nederlandse wetgeving. Ten eerste wordt geregeld dat bij een intracommunautaire levering inzake voorraad op afroep de registratieverplichtingen worden beperkt als de afnemer al bekend is. Ten tweede wordt een harmonisatie doorgevoerd voor ketentransacties met een intracommunautaire levering, zodat de EU-lidstaten de levering toewijzen aan dezelfde transactie.
Aanpassingen vrijstelling overheidsondernemingen
In de Wet vennootschapsbelasting zijn verschillende vrijstellingen voor overheidsondernemingen opgenomen. Het blijkt dat deze in bepaalde gevallen te beperkt uitwerken. Er worden nu een drietal versoepelingen doorgevoerd voor de vrijstelling voor onderwijs en onderzoek (de onderwijsvrijstelling), de vrijstelling voor interne activiteiten en de quasi-inbestedingsvrijstelling. Bij de onderwijsvrijstelling zal nu ook rekening worden gehouden met publiek bekostigde scholen met een internationale afdeling. De interne activiteiten en de quasi-inbestedingsvrijstelling worden aangepast om materieel vergelijkbare, maar juridisch verschillend vormgegeven situaties beiden onder de vrijstelling te brengen.
Aanpassingen verhuurdersheffing
De verhuurdersheffing wordt op twee plaatsen aangepast. Ten eerste komt er een heffingsvermindering voor nieuwbouwwoningen binnen de sociale huur in regio’s met een grote druk op de woningmarkt. Ten tweede komt er een tijdelijke vrijstelling voor tijdelijke woningen die gerealiseerd worden in de jaren 2020-2024.
Wijziging vrijstelling in de assurantiebelasting
Er wordt voorgesteld om twee vrijstellingen op te nemen in de assurantiebelasting. De eerste wijziging ziet op verzekeringen die geheel of gedeeltelijk mogelijke financiële verplichtingen afdekken die een werkgever heeft bij een verplichting om het loon van een werknemer door te betalen bij ziekte doordat hij als eigenrisicodrager het risico draagt van betaling van ziekengeld, WGA- en overlijdensuitkeringen. Ten tweede komt er een vrijstelling van assurantiebelasting voor een brede weersverzekering. Deze verzekering bestaat sinds 2010 en is bedoeld voor landbouwers die hiermee weerrisico’s kunnen afdekken.
Openbaar maken gegevens van adviseurs met boete voor medeplegen
De gegevens van boetes opgelegd aan beroepsbeoefenaars voor medeplegen van fiscale straffeiten zullen openbaar worden gemaakt, zodat publiek bekend is wie deze personen zijn. Het gaat daarbij dus niet om de boete die (ook) aan de cliënt wordt opgelegd, maar enkel om de boete voor het medeplegen van de adviseur.
Mr. drs. Martijn van der Kroon van C&B More te Rotterdam is fiscaal specialist bij Fiscaalconsult. Zijn specialisme(n): Bedrijfsopvolging, estate planning (schenken & erven), innovatiebox, werknemersparticipaties, (internationale) vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting, ANBI, scheepvaart