Pleegkinderen niet als fiscaal partner of toeslagpartner aangemerkt
Dit zegt staatssceretaris Eric Wiebes van Financiën in een brief waarin hij de Tweede Kamer informeert over een aantal vragen naar aanleiding van het AO Belastingdienst van 1 juni 2016. Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt (CDA) had gevraagd naar het recht op toeslagen van een inwonend pleeg- of stiefkind dat 18 jaar wordt. Het gaat dan om het partnerschap.
Wiebes: “Als er kinderen inwonen waarvoor een pleegvergoeding wordt of werd ontvangen op grond van de Jeugdwet, dan voldoet de verzorgende ouder niet aan het onderhoudsvereiste. De kosten van levensonderhoud worden dan immers gedragen door het Rijk. In fiscale zin en voor toeslagen is dan geen sprake van een pleegkind. Het is mogelijk dat een kind in die specifieke situatie na het bereiken van de 18-jarige leeftijd als partner van de verzorgende ouder wordt aangemerkt. Dit kan zich voordoen als deze ouder nog geen partner heeft en er ook een minderjarig kind is ingeschreven op hetzelfde adres (de regeling voor samengestelde gezinnen). In dat geval worden het inkomen van het pleegkind dat de 18-jarige leeftijd heeft bereikt en dat van de ouder samengeteld voor het recht op toeslagen. Ook kan het partnerschap gevolgen hebben in de inkomstenbelasting. Het hangt van de individuele situatie af of een en ander voor- of nadelen meebrengt voor de betrokkenen.”
• Beantwoording Kamervragen naar aanleiding van AO Belastingdienst