Peter Schimmel (BDO): integriteit slechte graadmeter voor fraude

'Zelden is de accountant de ontdekker van faude, want hij ziet maar een beetje'

“Integriteit is een containerbegrip. Het verschilt per cultuur wat we daar onder verstaan. Eerlijk en oprecht luidt in de VGBA de definitie van integriteit. Iemand is integer als hij doet wat je van hem verwacht. Dat maakt die persoon betrouwbaar maar dat is iets anders dan eerlijk.”

Dit zegt Peter Schimmel, partner forensics & technology bij BDO en lid van de faculteit Ethiek Cultuur en Gedrag van de NBA, in een interview op de website van de NBA. Volgens hem kunnen professionals met de beste bedoelingen toch in de problemen komen als betrouwbaarheid botst met eerlijkheid. “Toen in 2019 aan het licht kwam dat medewerkers van een bank op een grote schaal handtekeningen van klanten hadden gekopieerd op te reviseren hypotheekdocumenten, leidde dat tot sancties en tijdelijke beroepsverboden.”

“Maar die medewerkers waren zich van geen kwaad bewust”, vervolgt Schimmel. “De klanten waren niet benadeeld. Evenmin hadden ze er voordeel van gehad. Die bankmedewerkers waren in formele zin niet eerlijk, maar wel betrouwbaar. Je kunt denken dat je het juiste doet en toch de regelgeving overtreden.”

Schimmel is dan ook van mening dat integriteit niet de juiste maatstaf is om te kijken naar fraude. “Een crimineel breekt niet in omdat er een deur openstaat maat omdat hij geld nodig heeft. Het is niet zinvol mensen in te delen in integer en niet integer. Ik doe bijvoorbeeld in mijn werk veel faillisssementsonderzoek. In zo´n situatie weet je dat de dga keuzes maakt die hij daarvoor niet maakte.”

“Het grootste dilemma voor de accountant is dat hij een grote maatschappelijke druk voelt om fraude te ontdekken. Tegelijkertijd tast hij in het duister. Hij heeft geen vermoeden en ook hij wordt om de tuin geleid. Toch wordt wanneer fraude aan het licht komt als eerste naar de accountant gekeken. Zelden is hij echter de ontdekker van de fraude. Verslaggevingsfraude kan hij wellicht zien maar dat is maar een paar procent van de fraude die kan optreden. Corruptie of personeelsfraude valt buiten zijn blikveld. Daar krijgt hij pijn van in zijn buik.”

“De accountant moet kijken naar de mens. Fraude ontstaat wanneer er sprake is van gelegenheid, rationalisatie en vooral druk. Als een van de hoeken van die fraudedriehoek ontbreekt, neemt het risico af. Van oudsher richt de aandacht van accountants zich vooral op gelegenheid. Dat timmeren we dicht met functiescheiding en compliance.”

“Maar om het effect van rationalisatie en druk te begrijpen moet je inzoomen op gedrag, cultuur en individuele omstandigheden. Daarbij helpt de onderzoekende geest en kritische houding van de accountant.”

Die kritische houding vertaalt zich volgens Schimmel in het stellen van ongemakkelijke vragen. “Als iemand zegt dat hij zijn mensen vertrouwt moet je vragen wat dat vertrouwen rechtvaardigt. Wanneer heb je voor het laatst iemand op staande voet ontslagen? Waarom is er nog nooit gebruik gemaakt van een klokkenluidersregeling?”

“Veel accountants vinden het moeilijk om deze vragen te stellen. Zo’n opstelling schuurt in hun ogen met hun rol als vertrouwenspersoon die de accountant vaak is. Zit de klant daar wel op te wachten? Toch moet je – zeker bij een vermoeden van fraude – ongemakkelijke vragen stellen. Je moet de klant een spiegel voorhouden.”

Gerelateerde artikelen