Personeels-bv’s binnen concernverband uitgezonderd van verplichte indeling in uitzendbranche

Uitzendovereenkomsten van personeelsvennootschappen worden uitgezonderd van de verplichte indeling in de sector uitzendbedrijven.

Dit meldt PwC op basis van antwoorden van minister Lodewijk Asscher van SZW op Kamervragen over de indeling van uitzendbureaus en andere organisaties bij de sectorcodes sociale zekerheid.

Onlangs werd de wijziging van kracht dat werkgevers die arbeidskrachten aan anderen ter beschikking stellen, verplicht worden ingedeeld in de ‘dure’ sector uitzendbedrijven voor de premie sectorfonds. De mogelijkheid om ingedeeld worden in een sector waarin de werkgever zijn arbeidskrachten ter beschikking stelt (de vaksector), is voor nieuwe werkgevers komen te vervallen. Minister Asscher heeft in antwoord op Kamervragen echter aangegeven dat de wijziging niet is bedoeld voor personeelsvennootschappen die binnen hetzelfde concern arbeidskrachten ter beschikking stellen. Deze personeels-bv’s worden ingedeeld in de vaksector waarin zij hun personeel laten werken.

Personeels-bv’s uitgezonderd

Omdat er bij personeelsvennootschappen alleen binnen hetzelfde concern arbeidskrachten worden uitgezonden, wordt niet beoogd om deze onder de sector uitzendbedrijven te laten vallen. Asscher geeft aan dat uitzendovereenkomsten van personeelsvennootschappen, ook als het om nieuwe ondernemingen gaat, worden uitgezonderd van de verplichte indeling in de sector uitzendbedrijven. In de definitieve regeling over de sectorindeling van uitzendorganisaties, zal dit expliciet worden opgenomen, maar de Belastingdienst is gevraagd om hier in de uitvoering al op te anticiperen. Er wordt overigens gestreefd naar een definitieve regeling per 1 januari 2019.

Overgangsrecht

Ook is door Asscher meer duidelijkheid gegeven over de duur van het overgangsrecht. Eerder werd door de regering aangegeven dat werkgevers die vóór inwerkingtreding van de wijziging al in een vaksector waren ingedeeld (vóór 25 mei 2017), vooralsnog in deze sector ingedeeld blijven. Nu geeft de minister duidelijk aan dat hij het ontstane onderscheid in premiebehandeling tussen overigens gelijke bedrijven niet langdurig wil continueren en hij streeft naar een definitieve oplossing per 1 januari 2019.

 

(Bron: PwC)

Gerelateerde artikelen