Overzicht belastingvoorstellen verkiezingsprogramma’s

Fiscanet heeft van de elf verkiezingsprogramma’s die zijn doorgerekend door het Centraal Planbureau (CPB) in kaart gebracht welke voorstellen de partijen op het terrein van de belastingen hebben opgenomen.

Inkomen en arbeid

Op DENK en de Vrijzinnige Partij na verlichten alle partijen de lasten voor gezinnen, waarbij VNL (23,5 miljard euro) en de VVD (14,7 miljard euro) kiezen voor de grootste lastenverlichting. Alleen VNL (3,0 miljard euro) en het CDA (0,8 miljard euro) verlichten de lasten voor bedrijven. De SGP houdt de lasten voor bedrijven ongewijzigd ten opzichte van het basispad. De overige partijen verzwaren de lasten voor bedrijven, waarbij de PvdA (17,4 miljard euro) en de SP (12,6 miljard euro) kiezen voor de grootste lastenverzwaring. Op het CDA, DENK, VNL en de Vrijzinnige Partij na kiezen alle partijen voor een verschuiving van lasten van gezinnen naar bedrijven, waarbij vooral de lastenschuif van de PvdA omvangrijk is. Het CDA en VNL verlichten zowel de lasten voor gezinnen als voor bedrijven, terwijl DENK en de Vrijzinnige Partij zowel de lasten voor gezinnen als voor bedrijven verzwaren.

Behalve de Vrijzinnige Partij en DENK verlagen alle partijen de lasten op inkomen en arbeid. GroenLinks (26,4 miljard euro) en VNL (20,6 miljard euro) kiezen voor de grootste lastenverlichting. De lastenverlichting van GroenLinks komt onder meer door een lagere nominale zorgpremie en het samenvoegen (en verlagen) van de werkgeverspremies arbeidsongeschiktheid, WW en Zvw tot een 'werkgeversheffing collectieve voorzieningen'.
De lagere lasten bij VNL komen vooral door de introductie van een vlaktaks in de inkomstenbelasting van 27% voor alle inkomens en alle leeftijdsgroepen.
De lastenverzwaring bij de Vrijzinnige Partij (48,6 miljard euro) komt door het afschaffen van heffingskortingen en door hogere belastingtarieven. De lastenverzwaring op inkomen en arbeid bij DENK (2,9 miljard euro) komt onder meer door het verkorten van de derde schijf in de inkomstenbelasting.

Ook andere partijen voeren stelselwijzigingen door op het gebied van lasten op inkomen en arbeid. Zo vervangt de PvdA de arbeidskorting en de zelfstandigenaftrek door een werknemersvoordeel en een zelfstandigenvoordeel. Daarbij verhoogt de partij het werknemersvoordeel en verzwaart men de werkgeverslasten. Ook D66 voert een werknemersvoordeel in, dat geldt voor alle werkenden zonder zelfstandigenaftrek. De SP maakt de zorgpremie inkomensafhankelijk en de SGP vervangt de algemene heffingskorting door een draagkrachtkorting die afhankelijk is van de samenstelling van het huishouden. Ook introduceert de SGP een splitsingsstelsel, waarin de inkomstenbelasting wordt bepaald op basis van huishoudinkomen in plaats van individueel inkomen. CDA, ChristenUnie en SGP voeren een tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting in, met één lange schijf met een laag tarief en een daaropvolgende schijf met een hoog tarief voor hoge inkomens.

Pensioenen

Veel partijen nemen maatregelen op het gebied van de fiscale behandeling van pensioenen. De grens voor verplichte pensioenopbouw wordt verlaagd door de PvdA (naar twee keer modaal) en D66 (naar maximumdagloon). Tot de huidige aftoppingsgrens van ruim 100.000 euro kan vrijwillig fiscaal gefaciliteerd worden opgebouwd. De aftoppingsgrens voor de aftrekbaarheid van pensioenpremies wordt verlaagd door GroenLinks (naar twee keer modaal), ChristenUnie en SGP (beiden naar anderhalf keer modaal). De SP introduceert een aftopping op het belastingtarief voor premieaftrek, terwijl VNL de fiscale aftrekbaarheid van pensioenpremies volledig afschaft. DENK vergroot de fiscale jaarruimte voor alle werkenden. De PvdA verplicht werknemers en zelfstandigen tot pensioenopbouw tot het niveau van de socialepremiegrens, terwijl het CDA pensioenopbouw als voorwaarde stelt voor behoud van de volledige zelfstandigenaftrek voor zelfstandigen met een inkomen boven 20.000 euro.
Andere aanpassingen in het pensioenstelsel zijn het mogelijk maken van vervroegde opname van pensioenaanspraken (D66 en SGP), afschaffing van de doorsneesystematiek (D66, ChristenUnie, SGP en de Vrijzinnige Partij) en invoering van een vaste rekenrente van 3% (Vrijzinnige Partij).

Belastingen op vermogen en winst

Op VNL en het CDA na verhogen alle partijen de lasten op vermogen en winst. De SP (8,8 miljard euro) en GroenLinks (6,5 miljard euro) verzwaren deze lasten het meest. VNL verlicht deze lasten met 4,7 miljard euro en het CDA met 0,6 miljard euro. De lasten op vermogen en winst bestaan uit een groot aantal verschillende belastingen met een effect op verschillende 30 groepen zoals de box 3 belasting, de erf‐ en schenkbelasting, de onroerendezaakbelasting (ozb), de vennootschapsbelasting, de bankenbelasting en de verhuurderheffing. De PvdA, SP, GroenLinks, DENK en de Vrijzinnige Partij vervangen de huidige box 3 belasting door een vorm van een vermogensaanwasbelasting die gepaard gaat met een lastenverzwaring. D66, ChristenUnie en VNL kiezen voor een vorm van een vermogensaanwasbelasting die leidt tot een lastenverlichting. De VVD, CDA en SGP verlagen de belasting in box 3 door een verhoging van het heffingsvrije vermogen. D66, ChristenUnie en de SGP verzwaren de lasten op vermogen en winst door d e introductie van een gebruikersdeel in de onroerendezaakbelasting als verruiming van het belastinggebied voor gemeenten, wat gepaard gaat met een verlaging van de inkomstenbelasting. Op D66 na wijzigen alle partijen de statutaire tarieven in de vennootschapsbelasting. VVD, CDA, ChristenUnie, SGP en VNL verlagen de tarieven en PvdA, SP, GroenLinks, DENK en de Vrijzinnige Partij verhogen de tarieven. Ook beperken alle partijen de renteaftrek door bedrijven. Op VVD en CDA na scherpen alle partijen de maatregel uit de ATAD‐richtlijn aan door de drempel te verlagen van 3 mln euro naar 1 mln euro en geen groepsvrijstelling in te voeren. Alleen de SP beperkt de renteaftrek verder tot maximaal 20% van de winst voor rente, belastingen, afschrijvingen en amortisatie (EBITDA). Alle andere partijen beperken de rentaftrek tot maximaal 30%, waarbij D66 en de Vrijzinnige Partij tevens een generieke renteaftrekbeperking invoeren, waardoor slechts 75% van de netto rente aftrekbaar is. PvdA, D 66, ChristenUnie, GroenLinks, VNL en de Vrijzinnige Partij voeren een bronbelasting in op uitgaande rente en royalty’s naar landen met een vpb‐tarief lager dan 10%, om zo belastingontwijking via Nederland te beperken. De meeste partijen beperken de verhuurderheffing (PvdA, CDA, GroenLinks, VNL), of schaffen deze helemaal af (SP, ChristenUnie, DENK, Vrijzinnige Partij). Alleen de VVD kiest voor een verhoging van de verhuurderheffing. Veel partijen verhogen belastingen gericht op banken, door het verhogen van de bankenbelasting (PvdA, SP, GroenLinks, DENK), het afschaffen van de aftrek van coco’s (PvdA, SP, D66, ChristenUnie, GroenLinks, SGP en Vrijzinnige Partij), het afschaffen van de aftrek van bijdragen van banken aan het Depositogarantiestelsel en Single Resolution Fund (PvdA) en/of het invoeren van een generieke minimumkapitaalregeling (ChristenUnie, GroenLinks, SGP en Vrijzinnige Partij). Tot slot voeren de SP, DENK en de Vrijzinnige Partij unilateraal een fin anciële transactiebelasting in op transacties in aandelen, schuldpapier en derivaten.

Milieubelastingen

De belastingen op milieu dalen alleen bij het CDA en de VVD. Bij alle andere partijen gaan ze omhoog. GroenLinks (18,0 miljard euro) en de SP (8,5 miljard euro) verhogen deze belastingen het meest. GroenLinks kiest voor meerdere lastenverzwaringen, zoals de invoering van een minimumprijs voor CO2‐uitstoot en de introductie van kilometerbeprijzing voor zowel personenauto’s als vracht‐ en bestelauto’s in combinatie met een verhoging van de bpm. Ook PvdA, SP, D66, ChristenUnie, SGP en de Vrijzinnige Partij voeren een vorm van wegbeprijzing in, maar deze partijen kiezen voor varianten die een minder grote lastenverzwaring of lastenneutraal zijn. GroenLinks schaft de belastingvrije reiskostenvergoeding auto voor 31 woon‐werkverkeer af. De lastenverzwaring bij VNL bestaat voornamelijk uit het afschaffen van de belastingvrije reiskostenvergoeding voor zowel zakelijk als woon‐werkverkeer en voor zowel ov‐ als autokilometers. Naast GroenLinks voeren ook de Pv dA, D66, ChristenUnie en SGP een vorm van een minimumprijs voor CO2‐uitstoot in. De lastenverzwaring op milieu bij de SP wordt voornamelijk veroorzaakt door het invoeren van een CO2‐belasting en een verpakkingenbelasting. Het CDA verlaagt de belastingen op milieu met 0,5 miljard euro en de VVD met 0,2 miljard euro. Zo verlaagt het CDA de verhuurderheffing onder voorwaarde van energiezuiniger bouwen door woningcorporaties en kiest de VVD voor lagere autobelastingen. Alleen het CDA verlaagt de tarieven in de energiebelasting. De meeste partijen (PvdA, SP, D66, ChristenUnie, GroenLinks, DENK, Vrijzinnige Partij) verhogen de tarieven in de energiebelasting. VVD en VNL wijzigen deze tarieven niet. Tot slot voeren PvdA, GroenLinks, SGP en DENK een belasting op vliegtickets in.

Overige belastingen

De overige belastingen blijven bij de VVD ongewijzigd. Bij VNL en de SP gaan ze omlaag en bij de andere partijen omhoog. De wijzigingen in overige belastingen hangen vooral samen met maatregelen in de btw. De Vrijzinnige Partij (4,6 miljard euro) en de SGP (3,9 miljard euro) verhogen deze belastingen het meest. De Vrijzinnige Partij verhoogt zowel het lage als het hoge btw‐tarief en de SGP beperkt het lage btw‐tarief door verschillende categorieën zoals voedingsmiddelen horeca onder het hoge btw‐tarief te brengen. VNL verlaagt de overige belastingen met 4,7 miljard euro en de SP met 3,5 miljard euro. VNL harmoniseert de btw‐tarieven op 15% en de SP verlaagt het hoge btw‐tarief met 2%‐punt tot 19%.

Lees ook:

 

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen