Miljoenenconflict verkoop kaasbedrijf opnieuw voor de rechter
Zaaknr. 19/316
(Zaaknummers van eerdere klacht: 18/904 | 18/1418)
Lees ook:
[20-05-2019] 'PwC kon controle helemaal niet doen'
[01-10-2019] Afwikkeling aankoop kaasfabriek opnieuw voor de rechter
Is de klacht tegen een accountant van PwC rond een nooit uitgevoerde controle van jaarrekeningen van een kaasgigant een herhaling van zetten? Ja, zegt de beklaagde, die vorig jaar dezelfde klachten hoorde.
De klager ziet dat – uiteraard – anders. Wel gaat zowel de klacht uit 2019 als die van dit jaar over de overname van Zijerveld Kaas van Mijwo Beheer door FrieslandCampina. In 2013 maakte de zuivelgigant 65 miljoen euro over. Daarnaast werd een 'earn out'-vergoeding van mogelijk enkele miljoenen euro's afgesproken. De exacte hoogte daarvan was afhankelijk van de jaarrekeningen van 2013 tot 2015.
PwC werd gevraagd of ze die controle wilde doen. De betrokken accountant zei ja, maar onder de voorwaarde dat ook Mijwo hiermee akkoord ging. Tot een controleopdracht kwam het uiteindelijk niet. En vorig jaar verweet Mijwo de accountant dat hij zich bereid had verklaard een controle te doen die ze niet kon doen. PwC was immers de huisaccountant van Campina: een geval dus van een slager die zijn eigen vlees keurt. Alle klachten werden in september vorig jaar echter ongegrond verklaard. In die zaak loopt nog hoger beroep, maar Mijwo heeft nu een nieuwe klacht ingediend. Maar wat was er nieuw aan de klacht van mei dit jaar?
De feiten die in de nieuwe procedure aan bod kwamen, zij nieuw voor de tuchtrechter, meende Mijwo. In het conflict tussen Mijwo en Campina oordeelde een arbiter. Diens oordeel was ten nadele van de klager, maar die meent dat in de arbitrageprocedure fouten zijn gemaakt. Op basis van verklaringen van PwC en ook KPMG dat zij zich bereid toonden en in staat waren de jaarrekeningen te controleren, werd Mijwo ,,weggezet als querulant die de controle frustreerde.''
De arbiters namen dat over. Mijwo klaagde in 2019 over het feit dat PwC de arbitrageprocedure niet corrigeerde na bestudering van de processtukken. Het accountantskantoor stelde echter tijdens de procedure bij de Accountantskamer die stukken niet beoordeeld te hebben. Dat was nieuw voor Mijwo, die daar nu dus over klaagt. De accountant moet de stukken inhoudelijk bekijken bij de beoordeling van de schatting van het management. Door dat niet te doen heeft PwC een dwingend voorschrift geschonden, stelt Mijwo. Ze noemt het een vaktechnische misslag. Dat de eerdere documentatie voor de accountant geen 'red flag' vormde, maakt dat PwC wel een erg beperkte opvatting heeft van dit begrip.
Advocaat Daan Lunsingh Scheurleer meent dat de teller van door Mijwo ingediende klachten inmiddels op 6 klaagschriften en een beroepsprocedure staat. Het gaat om repeterende klachten waar inmiddels de grens van de goede procesorde wel bereikt is. Over dezelfde feiten mag je niet opnieuw klagen, maar dat is wat Mijwo hier wel doet, bepleitte hij. De verwijten in de nieuwe klacht ,,zijn al uitgebreid aan de orde geweest bij de tuchtrechter.'' Het is allemaal al behandeld en verworpen. Dat Mijwo met het mes op de keel akkoord ging met een controle door PwC klopt niet. Ze werd immers bijgestaan door een advocaat. Hij vond dat er al voldoende is gezegd over deze zaak. Hij vroeg de tuchtrechter om de klacht niet-ontvankelijk te verklaren.
De uitspraak: Klacht verkoper kaasfabriek tegen PwC is ‘oude wijn in nieuwe zakken’