Overheid wees aanvragen noodsteun ten onrechte af

De overheid heeft sommige afwijzingen van coronasteun aan bedrijven niet goed gemotiveerd en daarmee noodsteun ten onrechte afgewezen. Dat stelt het College van Beroep voor bedrijfsleven (CBb), die de overheid tot 22 januari de tijd geeft om dit op te lossen.

Het gaat om de TVL-regeling, waarbij ondernemingen een tegemoetkoming van de vaste lasten konden aanvragen. Bij de berekening van die steun wordt rekening gehouden met de volgorde waarin de Kamer van Koophandel bedrijfsactiviteiten in het register noteert. Daarbij zou volgens de overheid de eerst vermelde activiteit de hoofdactiviteit zijn, en dus bepalend voor de berekening van de steun.

Zo was er in een van de zaken waarover het CBb uitspraak deed, een ondernemer die als winkel in fotografische artikelen en als binnenvaart (passagiersvaart en veerdienst) stond ingeschreven. In het verleden was de fotostudio zijn hoofdactiviteit, inmiddels is dat de chartervaart.

Het CBb heeft beslist dat de overheid niet automatisch van de volgorde uit het handelsregister mag uitgaan, als de ondernemer dit bestrijdt. "Reden is dat in de regelgeving niet bepaald is welke activiteit als hoofdactiviteit moet worden gezien." De klagende ondernemers hebben dus gelijk gekregen van het college, dat in deze zaken eindrechter is.

De uitspraken behoren tot de eerste oordelen van het CBb over de coronasteun van de overheid. In totaal zijn er drie uitspraken gedaan over de TVL en vier uitspraken over de tegemoetkoming voor ondernemers uit getroffen sectoren (TOGS). In die laatste zaken is overigens bepaald dat de overheid een ondernemer wel mag houden aan de inschrijving in het handelsregister.

Een ondernemer is zelf verantwoordelijk voor de juistheid van die inschrijving, stelt het college. Daardoor kan de overheid steun weigeren aan een ondernemer als zijn inschrijving niet aansluit bij de feitelijke bedrijfsactiviteiten. Bijvoorbeeld wanneer het bedrijf in maart stond ingeschreven als organisatiebureau en de ondernemer later aantoont dat hij feitelijk horecaondernemer is. De overheid heeft de betreffende aanvragen voor noodsteun op grond van de TOGS-regeling volgens het CBb terecht afgewezen.