Overheid verkent opties voor toekomst box 3
De afgelopen tijd heeft het ministerie van Financiën onderzoek gedaan naar verfijning van de huidige bepalingen van box 3. Daaruit kwam een aantal opties voor verfijning naar voren, waarmee voor enkele bezittingen het forfaitaire rendement dichter zou kunnen aansluiten bij het werkelijk behaalde rendement.
- De eerste optie is de aandelen in het vermogen van een reservefonds van een Vereniging van Eigenaren (vve) en het geld op een derdenrekening van een notaris in de categorie banktegoeden te plaatsen.
- De tweede optie is het niet meer in de belastingheffing betrekken (defiscaliseren) van onderlinge vorderingen en schulden in box 3 die in een gezamenlijke aangifte worden verwerkt, waaronder verrekenbedingen tussen echtgenoten op basis van huwelijkse voorwaarden.
- De derde optie is het creëren van een aparte categorie voor vorderingen, waardoor deze dan hetzelfde forfaitaire rendementspercentage krijgen als schulden. Hierbij wordt vooral gedacht aan vorderingen in de vorm van geld tussen natuurlijke personen.
- De vierde optie is het opsplitsen van de categorie 'overige bezittingen' in meerdere categorieën, waaronder een aparte categorie voor effecten en voor onroerende zaken waarbij iedere categorie een eigen forfait krijgt.
Daarnaast onderzoekt het ministerie van Financiën naar een aanvullende maatregel, namelijk het verhogen van de heffingskorting voor groene beleggingen.
De voorkeur van het kabinet
Het kabinet overweegt om twee maatregelen in te voeren: aandelen in het vermogen van een VvE en in het geld op een derdenrekening van een notaris naar de categorie banktegoeden en het defiscaliseren van onderlinge vorderingen en schulden in box 3 die in een gezamenlijke aangifte worden verwerkt. Deze opties zorgen ervoor dat de heffing al beter aansluit bij het werkelijk behaalde rendement.
Verder onderzoekt het ministerie hoe onroerend goed het beste belast kan worden bij een stelsel op basis van werkelijk rendement. Zo wordt er gekeken naar het belasten van de werkelijke inkomsten zoals huur, pacht en erfpachtinkomsten (canon). En naar het belasten van de waardeontwikkeling van onroerend goed, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen woningen en niet-woningen.
Er wordt daarnaast onderzocht of het mogelijk is om het eigen gebruik te belasten van onroerend goed dat in box 3 valt. Een andere optie die bekeken wordt, is het belasten van onroerend goed, waaronder grond, als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) in box 1.
[avg-advertorial slug=”accountancy-expo-2023-secure-your-business”]