‘Oudere werknemer niet aantrekkelijker voor werkgever na pensioenhervorming’
Adviesbureau Willis Towers Watson toetste in de periode direct na de verkiezingen hoe Nederlandse werkgevers aankijken tegen de voorgenomen veranderingen. Uit dit onderzoek, onder 68 organisaties met in totaal 320.000 werknemers, blijkt dat het merendeel van hen de oudere werknemer niet aantrekkelijker ziet worden door deze verschuiving.
Verschuiving van oudere naar jongere werknemers
In het huidige pensioenstelsel is de pensioenopbouw voor iedereen gelijk. Daardoor is de huidige pensioenkostprijs voor een 60-plusser ruim het drievoudige van dat van een 25-minner. In het nieuwe stelsel wordt de kostprijs voor verschillende leeftijden juist gelijk getrokken resulterend in een hogere pensioenopbouw voor jongeren en een lagere pensioenopbouw voor ouderen. Deze aanpassing (afschaffing doorsneesystematiek) maakt jonge werknemers duurder en oude werknemers goedkoper. De meerderheid van de werkgevers vindt deze afschaffing van de doorsneesystematiek eerlijker voor de verschillende generaties. Desondanks verwachten de meeste werkgevers niet dat deze afschaffing de aantrekkelijkheid van oudere werknemers bevordert.
Beschikbare-premieregeling versus middelloonregeling
Opvallend is dat werkgevers met een beschikbare-premieregeling (DC, waarbij niet de pensioenuitkering vaststaat, maar de jaarlijkse inleg) daar anders tegenaan kijken dan werkgevers met een middelloonregeling (DB, waarbij een bepaald vast pensioen wordt beloofd). Waarschijnlijk komt dat omdat een beschikbare premieregeling transparanter is over de pensioenkosten. Hierdoor werkt een pensioenverandering voor werkgevers met een beschikbare premieregeling rechtstreeks door op de pensioenkosten. Het risico bestaat vervolgens dat de werkgever deze kosten direct toerekent aan de individuele werknemer.
De verschuiving van pensioenkosten van oud naar jong heeft gevolgen voor andere arbeidsvoorwaarden. De verwachting is dat eventuele verslechteringen gecompenseerd gaan worden, deels door salarisverhoging en deels door fiscale ruimte voor aanvullende pensioenopbouw.
Wichert Hoekert, senior consultant bij Willis Towers Watson licht de gevolgen toe: “Zowel het CPB als het ministerie lijken deze compensatie tot dusverre als vanzelfsprekend te veronderstellen. Ik ben niet overtuigd van die vanzelfsprekendheid. De afschaffing van de doorsneesystematiek en daarmee dit compensatiegat, heeft de komende jaren verregaande gevolgen voor de inrichting van arbeidsvoorwaarden. Daar zijn nog niet alle werkgevers zich van bewust. Het is nu aan de sociale partners om hierover de discussie aan te gaan.”
De survey toont verschillende meningen over eventuele compensatie en aanpassing van arbeidsvoorwaarden tussen werkgevers, waarbij werkgevers met een beschikbare premieregeling opnieuw andere ideeën hebben dan werkgevers met middelloonregelingen.
Beperk het keuzeaanbod
Het nieuwe pensioenstelsel wordt waarschijnlijk ook meer op het individu gericht, met meer keuzevrijheid. Werknemers worden daardoor genoodzaakt ook zelf te gaan sparen. Veel werkgevers twijfelen of jonge werknemers de noodzaak van pensioensparen inzien. Driekwart van de werkgevers vindt daarom dat het keuzeaanbod voor werknemers beperkt moet worden. Een meerderheid ziet een rol weggelegd voor de werkgever in begeleiding van de keuzemogelijkheden.