Onredelijk laat beroep is niet-ontvankelijk

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft een beroep van een holding niet-ontvankelijk verklaard omdat het onredelijk laat is ingediend. Gerechtshof Den Bosch heeft geoordeeld dat dit terecht is.

Een belastinginspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat een financiële holding geen economische activiteiten verricht en niet kwalificeert als btw-ondernemer. In verband hiermee is een naheffingsaanslag opgelegd en een teruggaafbeschikking op nihil vastgesteld. De holding is in beroep gekomen tegen het weigeren van de belastinginspecteur om uitspraak op bezwaar te doen tegen de naheffingsaanslag.

Nadat de Hoge Raad in het arrest HR 29 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1365 in deze procedure heeft beslist, is bij Gerechtshof Den Bosch in geschil of Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat het onredelijk laat is ingediend. Volgens de Rechtbank had de holding tegen de weigering al op 15 januari 2006 een beroepschrift in kunnen dienen. Door te wachten tot 25 januari 2011 heeft de holding onredelijk lang gewacht met het indienen van het beroepschrift. Het gerechtshof is het met de rechtbank eens.

Ter zake van de teruggaafbeschikking rust de bewijslast betreffende het recht op teruggaven van omzetbelasting, nu de belastinginspecteur dat recht betwist, op de holding. De holding bewijst niet dat de teruggaafbeschikking ten onrechte op nihil is gesteld. Zij maakt ook niet aannemelijk dat algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn geschonden.

Het gerechtshof bevestigt verder de beslissing van de rechtbank dat voor het toekennen van een dwangsom geen aanleiding bestaat. Vanwege de lange duur van de procedure heeft de holding recht op vergoeding van immateriële schade.

(Bron: Fiscanet) 

Gerelateerde artikelen