One size fits nobody
Waar de grote kantoren bij de 53 maatregelen van 'hun' jonge honden nog luid applaudisseerden, klinkt nu oorverdovende stilte. Daarmee bevestigen zij wat de commissie zelf al benoemt: over sommige thema's die echt pijn kunnen gaan doen – zoals het verdienmodel – willen de grote kantoren het liever niet hebben. Na de plechtige belofte om zelf orde op zaken te stellen, leek de sector even tevreden achterover te kunnen leunen. Dat is volgens de commissie onterecht.
De commissie signaleert het gevaar van een technocratische afvinkcultuur: kantoren leveren braaf het huiswerk in en krijgen daarvoor een mooi rapportcijfer retour. Zonder dat er daadwerkelijk iets verandert aan het gedrag en de cultuur. Ook en misschien zelfs juist voor de niet-oob-kantoren bestaat dat gevaar. Zij lijken nou niet bepaald over te lopen van enthousiasme voor de van de oob-kantoren afgeleide veranderagenda.
Novak denkt dat dat samenhangt met het ontbreken van een specifieke analyse voor de niet-oob-kantoren. Je kunt wel met aangereikte 'oplossingen' aan de slag gaan, maar wanneer je niet weet welk probleem daarmee eigenlijk worden opgelost en een intrinsieke motivatie ontbreekt, blijft het bouwen op los zand. Daarom hebben wij altijd maatwerk bepleit. Natuurlijk hebben we een aantal gemeenschappelijke issues, zoals de krapte op de arbeidsmarkt en het omgaan met verkeerde prikkels. Maar dat is niet voldoende.
"Bij het opstellen van oorzakenanalyses en maatregelen dienen nadrukkelijker dan tot nog toe het geval is geweest, de aspecten 'segmentering' en 'proportionaliteit' in ogenschouw te worden genomen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het vinden van antwoorden op de vraag of de geconstateerde (structurele) problematiek alsmede de noodzaak tot gedrags- en cultuurverandering in ieder marktsegment hetzelfde en in gelijke mate van toepassing is. Maar ook om de vraag: staan de te nemen maatregelen per marktsegment in verhouding tot de ernst van de problematiek en doen deze bijvoorbeeld recht aan de verschillen in klantprofielen per marktsegment?" Dat schrijft de commissie en daar sluiten wij ons volledig bij aan.
De kritiek van Novak op het sectorbreed doorvoeren van een oob-agenda, is soms gezien als een (nogal doorzichtige) poging om aan de kant te blijven staan. Daar was en is geen sprake van. Het verslag van de monitoringcommissie schetst een pijnlijk realistisch beeld van tekortkomingen in de kwaliteitsbeheersing en het gebrek aan focus en visie, ook bij mkb-accountants.
De mkb-accountant heeft een andere rol dan de oob-accountant, met name in de relatie met de opdrachtgever. Onze maatschappelijke meerwaarde is dat wij zo dicht mogelijk op de mkb-ondernemer zitten en daarmee een solide bedrijfsvoering – met name rond de financiële functie – borgen. Dat kunnen we heel goed uitleggen, maar roept wel eigen vragen op.
Hoe weet het maatschappelijk verkeer zeker dat onze dienstverlening op orde is, wanneer er steeds signalen komen dat het tegendeel het geval is? Hoe behoud je je onafhankelijkheid wanneer je voortdurend direct met een dga schakelt en je niet achter een rvc kunt verschuilen? Ben je alert genoeg op frauderisico's? Hou je vast aan je eigen kwaliteit, ook als je daarmee de concurrentie op prijs van een administratiekantoor verliest? Hoe kom je aan hoog gekwalificeerd personeel als de (middel)grote kantoren eerst de arbeidsmarkt hebben afgeroomd? De relevantie van de antwoorden die we daarop kunnen vinden wordt een stuk groter wanneer de vragen vanuit de dagelijkse praktijk herkend worden.
Het is een goede zaak dat de commissie aandacht vraagt om niet alleen te kijken naar de governance en maatregelen rond individuele accountants, maar aandringt op een organisatiebrede benadering. Ook daar hebben de niet-oob-kantoren eigen vragen en dilemma's. Aan de wettelijke controles worden de hoogste eisen gesteld, terwijl deze bij de meeste niet-oob-kantoren slechts een bescheiden bijdrage leveren aan de omzet. Hoe voorkom je dat de samenstellingspraktijk binnen een organisatie wordt gezien als de 'kneuzenfabriek' en de beste accountants voor de controlepraktijk werken? Of omgekeerd: dat de controlerende accountants de zeurpieten zijn die anderen voortdurend lastigvallen met beroepsregels die lekker geld verdienen belemmeren?
De monitoringcommissie geeft de dringende uitnodiging om alsnog te beginnen met een grondige en op maat gesneden analyse van de niet-oob-kantoren. Welke maatschappelijke verwachtingen bestaan er rond onze specifieke dienstverlening en waar botst dat mogelijk met wat klanten van ons willen? Welke kwaliteitseisen mogen aan ons gesteld worden en hoe zorgen we dat we die waarmaken? Wat betekent dit voor het beroepsprofiel, de opleiding en de collegiale toetsing?
Recht doen aan de pluriformiteit van onze beroepsgroep is de rode draad van de bijdragen van Novak aan het accountancydebat. Of het nu gaat om de governance van de NBA, het onderwijs of de kwaliteit van onze dienstverlening. Wij hebben altijd maatwerk bepleit maar daarop steevast nul op het rekest gekregen. Na dit verslag van de monitoringcommissie is het onvermijdelijk dat de one size fits all-confectiepakjes die de NBA voor álle accountants in de aanbieding heeft, voor altijd in de kast verdwijnen.
Marco Moling en Guus Ham zijn de voorzitter en de directeur van de vereniging Novak.