Ondernemerswinst terecht aan echtgenote toegerekend

Omdat haar echtgenoot vanwege zijn vorige baan aan een concurrentiebeding was gebonden heeft een vrouw als eigenaar van een eenmanszaak vermeld gestaan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. De Belastingdienst heeft aan haar in verband met de activiteiten van de eenmanszaak een omzetbelastingnummer toegekend.

Op dit omzetbelastingnummer hebben voor aanzienlijke bedragen intracommunautaire leveringen (van melkproducten) plaatsgevonden vanuit het Verenigd Koninkrijk en Ierland. In verband hiermee zijn aan de vrouw naheffingsaanslagen omzetbelasting en vergrijpboetes opgelegd.

Verder staan de zakelijke rekeningen alleen op naam van de vrouw, hebben er aanzienlijke transacties plaatsgevonden en heeft zij ook privé-opnamen gedaan van deze rekeningen.
In haar aangifte IB/PVV 2013 heeft zij echter geen winst uit onderneming aangegeven.

Naar het oordeel van Rechtbank Gelderland rechtvaardigen de voormelde feiten en omstandigheden – in onderlinge samenhang bezien – de conclusie dat de eenmanszaak voor rekening van de vrouw werd gedreven en dat zij ook rechtstreeks werd verbonden voor verbintenissen betreffende de binnen de eenmanszaak gedreven onderneming.
De Inspecteur heeft haar derhalve terecht aangemerkt als ondernemer in de zin van artikel 3.4 Wet IB 2001.

Verder oordeelt de Rechtbank dat de Inspecteur terecht de bewijslast heeft omgekeerd omdat de vereiste aangifte niet is gedaan en dat de schatting van de winst door de Inspecteur redelijk is. Dat ondernemingswinst (deels) moet worden toegerekend aan de echtgenoot is niet gebleken.

 

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen