‘Onafhankelijkheid accountant op het spel na jarenlange relatie’

De accountant van een miljoenenbedrijf in geluidsschermen deed te weinig onderzoek naar uitlatingen van het bestuur en fungeerde zelfs als verlengstuk van het management, zo wordt hem verweten. Het bedrijf kwam in 2017 in acute liquiditeitsproblemen door een kwestie waarvoor al in 2013 al was gewaarschuwd.

Zaaknummer 20/432

Van Campen Industries ging in mei 2017 uiteindelijk failliet, op eigen aanvraag, omdat ze de vakantiegelden niet meer kon uitbetalen. Directe aanleiding was de weigering van bouwer BAM om 1 miljoen euro aan meerwerk te betalen. In het contract was over meerwerk niets afgesproken. Dit was niet iets wat uit de lucht kwam vallen, meent curator Maarten Jansen na onderzoek. De problemen zouden in 2013 zijn ontstaan toen een enorme claim dreigde van Redubel, een dochter van BAM. Het bedrijf had ondeugdelijk materiaal geleverd gekregen, stelde ze, van een van de dochters van Van Campen Beheer. Dat zou weer te wijten zijn aan de Engelse leverancier. Een claim werd uiteindelijk niet ingediend en beide partijen kwamen eruit doordat Van Campen bij een nieuwe opdracht BAM 5 ton korting verschafte. Dit project zou uiteindelijk de molensteen om de nek van de onderneming blijken. De Accountantskamer trok de hele dag uit voor de zaak. Het belangrijkste verwijt is dat de accountant te veel optrad als het verlengstuk van een management dat lang niet het achterste van de tong liet zien.

De claim

Wist de accountant van die dreigende claim van Redubel danwel BAM? Hij moet het geweten hebben, zeggen klagers. In een mail vermeldde de directeur in 2013 al deze mogelijk catastrofale claim. De dreigende verplichtingen hadden als voorziening in de jaarrekening opgenomen moeten worden. Bovendien had hij die mogelijke claim moeten onderzoek, stellen klagers. ,De registeraccountant had de verklaring van het bestuur kritisch moeten toetsen. Hij kon niet volstaan met een navraag naar lopende procedures bij het bestuur – die stelde dat er geen procedures liepen – en het daarbij te laten zitten.'' Het belangrijkste verweer: er wordt geklaagd over de jaarrekeningen 2013, 2014 en 2015 terwijl het faillissement in mei 2017 plaatshad. ,,Over dat faillissement zeggen deze jaarrekeningen niets'', zei een van de twee raadsmannen van de accountant. De klachten lijken vooral gericht te zijn op het management. ,,En dan wordt de klacht zo geformuleerd dat de accountant onvoldoende kritisch was. En zo hoopt de curator via deze procedure alsnog op een uitspraak over de rol van het management, maar daar leent het tuchtrecht zich niet voor.'' De klacht kwam dan ook pas nadat de accountant een verzoek tot schikking afwees. De vermeende claim van Redubel is ook nooit een claim geworden. Dat was al snel bekend: Redubel was geschrokken van een mogelijke tegenvordering en wilde het geschil oplossen. ,,Er bestond geen aanleiding voor nadere controlewerkzaamheden.''

Continuïteit

Deed de accountant wel voldoende onderzoek naar de toekomst van het bedrijf? In de jaren 2013-2015 was van een onzeker voortbestaan van het bedrijf geen sprake, zeiden zijn advocaten. Dus een continuïteitsvoorbehoud zou zelfs in strijd zijn geweest met de regels. Maar volgens de advocaten van de curator deed de accountant juist te weinig onderzoek naar de continuïteitsveronderstellingen van het bestuur. In 2015 was sprake van een verlieslatende situatie en een dreigend liquiditeitstekort het jaar er op. ,,Uit het controledossier blijkt niet dat deze feiten in zijn controle heeft betrokken.'' En dan was er nog de managementvergoeding die was stopgezet, maar volgens de klagers op miraculeuze wijze als 'advieskosten' in de boeken terugkeerde. Alle facturen van deze adviezen opgeteld waren exact de 75.000 euro die anders als managementvergoeding uitgekeerd zou worden. ,,De accountant zegt dat er terecht aanspraak is gemaakt op deze advieskosten, maar dat betekent niet dat hij was ontslagen van de controleplicht.'' In de plaats van een professioneel kritische grondhouding kwam het veel te grote vertrouwen van de accountant op de mededelingen van het bestuur van de Van Campen Groep, zo vond de klager. Wel erg toevallig dat het precies uitkwam op 75.000 euro, vroeg de voorzitter. ,,Deze familie deelt alles. Ik vond het niet vreemd'', reageerde de accountant.

Onafhankelijkheid

Zijn rol leidde tot de nodige vragen van de Accountantskamer. Het had er de schijn van dat de RA zich soms als het verlengstuk van het management van het bedrijf opstelde. In stukken richting de banken voerde de accountant het woord. Het antwoord van de banken ging ook weer rechtstreeks naar hem. Bij het opstellen van begroting voegde hij het management toe die wellicht wat naar beneden bij te stellen, ,,want dan haal je 'em makkelijker.'' Dit lijkt op 'acting as management', hield de Accountantskamer hem voor. De registeraccountant schetste Van Campen als een familiebedrijf dat ondersteuning nodig had. Ze hadden eerder optimistische begrotingen opgesteld die ze niet haalden. ,,Dit ligt heel dicht tegen mijn controlerol aan die past binnen de adviesfunctie van een accountant'', zei de beklaagde. Vanaf 2000 was bij bezig met de Van Campen Groep. Dat hij al zo lang voor deze klant werkte, zag hij niet als bedreiging voor zijn objectiviteit. Bovendien is er wettelijk niets tegen zo'n langere verbintenis. Wel werd vanuit het accountantskantoor vers bloed in het team gebracht 'om de scherpte er in te houden'. Volgens zijn advocaten liet hij duidelijk juist niet zijn oren hangen naar het management. Zijn eigen overwegingen hadden alleen wat duidelijker in het dossier vastgelegd mogen worden, zei hij zelf.

De uitspraak: Accountant vermengde advies- met controlewerk: 1 maand doorgehaald