Ombudsman: Belastingdienst moet jaren na recht op kinderopvangtoeslag rekeningnummer verifiëren
Een man had recht op kinderopvangtoeslag over de jaren 2008 tot en met 2010. Hij ontving begin september 2012 de definitieve toekenning over 2010. Hij maakte daar bezwaar tegen. Bijna een jaar later werd over het bezwaar beslist. De uitkomst was dat het bezwaar gegrond was. Dit resulteerde in een nabetaling van ruim € 11.000. Het bedrag stortte de Belastingdienst op het rekeningnummer van het gastouderbureau waarop de kinderen van de man tot en met 2010 zaten. Dat bureau ging echter een paar dagen vóór de bijschrijving op de rekening failliet.
De Belastingdienst liet weten bevrijdend betaald te hebben omdat hij geen wijziging van het rekeningnummer had ontvangen. De man kon dan ook fluiten naar zijn geld. Hij klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat de Belastingdienst het bedrag niet opnieuw wilde uitbetalen, maar dan op een rekening op naam van hem zelf. Deze kwestie speelde vóór 1 december 2013. Vanaf die datum dient de kinderopvangtoeslag gestort te worden op een rekeningnummer dat (mede) op naam staat van de aanvrager dan wel – door middel van een convenant – op de rekening van een kinderopvanginstelling.
De Nationale ombudsman heeft niet met voldoende zekerheid kunnen vaststellen of de man de wijziging van het rekeningnummer (tijdig) aan de Belastingdienst heeft doorgegeven. De stelling van de man hierover staat tegenover die van de Belastingdienst dat er geen wijziging van het rekeningnummer is te traceren.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat de Belastingdienst ook zonder een bericht van de man over wijziging rekeningnummer, het bij hem bekende rekeningnummer aan de man ter verificatie had moeten aanbieden. De ombudsman laat hierbij meewegen dat de Belastingdienst bijna een jaar deed over de behandeling van het bezwaarschrift en dat de man al ruim 2,5 jaar geen recht meer had op toeslag. Door verificatie na te laten, nam de Belastingdienst het risico dat de man het rekeningnummer van het gastouderbureau niet meer voor de storting wilde gebruiken.
De Nationale ombudsman acht de onderzochte gedraging dan ook niet behoorlijk, wegens schending van het vereiste van goede voorbereiding.