OM wil maatregelen in zaak rond fraude abortuskliniek

Het Openbaar Ministerie en de FIOD hebben de Accountantskamer gevraagd maatregelen te nemen tegen drie accountants in de zaak rond fraude bij de Haagse abortuskliniek PreTerm. Ze zouden de boeken onvoldoende gecontroleerd hebben. Bovendien verzweeg een van hen bijzondere financiële transacties, aldus het OM.
De Haagse abortuskliniek PreTerm Rutgers kreeg in 2010 een nieuw bestuur. Dat nieuwe bestuur stelde vraagtekens bij financiële transacties binnen de kliniek. Datzelfde jaar ging PreTerm failliet. Uit onderzoek van de FIOD zou blijken dat de kliniek meer abortussen en duurdere behandelingen declareerde bij het College voor Zorgverzekeringen (CvZ) dan werden uitgevoerd. Bovendien was onduidelijk waar de vele contante betalingen waren gebleven. De 75-jarige directrice werd eind vorig jaar veroordeeld tot een geldboete vanwege grootschalige fraude met AWBZ-gelden. Een medewerker van de kliniek kreeg hiervoor een werkstraf opgelegd. De kliniek zou voor ongeveer 1 miljoen euro onterecht AWBZ-gelden ontvangen hebben. 
Het OM benadrukte met klem dat het de drie accountants – waarvan er twee voor Deloitte werkten – niet ziet als fraudeurs. Ze meent wel dat ze hun plicht verzaakten zodat de kliniek jarenlang onterecht subsidies kon ontvangen. Het CvZ moest juist voor de verstrekking ervan kunnen vertrouwen op ,,de deskundigheid en diepgaande controlewerkzaamheden van Deloitte.” Het OM citeerde ook uit het vonnis van de rechtbank Den Haag in de strafzaak van vorig jaar. De rechtbank oordeelde dat zowel de interne als externe accountant ‘hun controlerende en beherende taken verregaand en jarenlang op grove wijze hebben verzaakt’. Volgens het OM heeft het drietal de fraude weliswaar niet opzettelijk maar wel impliciet gefaciliteerd. Het was ook Deloitte zelf die eind 2010 de accountantsverklaring over de jaarrekening en die bij de subsidievaststelling over 2007 en 2008 introk. Uit het controledossier bleek dat slechts is gecontroleerd of het aantal verrichte handelingen in de kliniek gelijk was aan het aantal gedeclareerde handelingen. Juist de aard van de behandeling en wie de patiënten waren, zijn van belang om de hoogte van de subsidie te bepalen. 
De accountant die niet bij Deloitte werkzaam was en die verantwoordelijk was voor de verwerking van de financiële administratie, wordt verweten dat hij onder meer ongebruikelijke transacties niet meldde. Binnen de kliniek werd opvallend veel contant afgerekend. Daar had de raadsman van de accountant een verklaring voor. Niet alle vrouwen die hun toevlucht tot deze kliniek namen, vallen onder het AWBZ. ,,Denk aan vrouwen die vluchteling zijn of uit landen komen waar abortus niet is toegestaan. De stichting stelde zich voor hen open, zoals de abortusboten later deden. En omdat de kliniek voor hen geen subsidie ontving, moesten de vrouwen zelf betalen.” Het was gebruikelijk dat ze contant afrekenden. ,,Er was geen enkele aanleiding om aan die contante betalingen te twijfelen.” Volgens de raadsman kan zijn cliënt niet verweten worden dat hij ongebruikelijke transacties niet meldde. Hij was er immers niet van op de hoogte.
De raadsvrouw van de twee voormalige accountants van Deloitte vindt vervolging via het tuchtrecht hier niet opportuun. Beide cliënten zijn niet meer als accountant werkzaam. Een van de twee is zelfs al drie jaar met pensioen. Ze vond daarnaast dat het in strijd met de wet is om gedeeltes van het strafdossier te delen met de tuchtrechter. Bovendien ‘winkelde het OM selectief’ in het dossier: zo ontbreken de getuigenverhoren in het dossier dat aan de accountantskamer is verstrekt. Volgens de al gepensioneerde Deloitte-accountant werden de registraties aan medische en administratieve kant behandeld door mensen die zelf geen enkel persoonlijk belang hadden bij het manipuleren van de gegevens. ,,Er is gefraudeerd. Maar wat en door wie, dat hangt een beetje boven de markt.” Dat de contante bedragen niet altijd klopten met de aantallen behandelingen, kwam ook omdat de toenmalige directrice toestond dat soms uit ideële overwegingen lagere bedragen in rekening werden gebracht. 
 
Zaaknummers: 13/2338 , 13/2340 , 13/2341 
 
Michiel Satink / JPZ
Gerelateerde artikelen