OM daagt accountant bij tuchtrechter voor fraude

Een registeraccountant die in augustus vorig jaar is veroordeeld voor belastingfraude, moest zich vrijdag ook voor de tuchtrechter verantwoorden. Hij is sinds de invoering van de Wet op het Accountantsberoep de eerste accountant tegen wie het Openbaar Ministerie een tuchtklacht indiende op grond van fraude als privépersoon. Maar diende hij met opzet de foute aangiftebiljetten in? En is het aan de tuchtrechter om te oordelen over gedragingen van een accountant als privépersoon?
Twee vragen die de raadsman van de beklaagde Brabantse accountant nadrukkelijk aan de orde stelde in de tuchtprocedure bij de Accountantskamer. Op 13 augustus vorig jaar veroordeelde de rechtbank Oost-Brabant de RA tot de maximale werkstraf van 240 uur en een geldboete van 29.000 euro wegens belastingfraude. De boete kwam bovenop het bedrag dat de RA de fiscus al had betaald, ruim 166.000 euro. De RA handelde op eigen titel in derivaten. Tot en met 2006 bracht hij de winsten onder in box 3. In de jaren 2007 tot en met 2009 draaide hij fors verlies. Zo leverde zijn derivatenhandel hem in 2008 ruim 281.000 euro in de min op. De verliezen over deze jaren bracht hij onder in box 1 waardoor hij dus 166.000 euro minder belasting hoefde te betalen dan waar de fiscus later vanuit is gegaan. Fraude, oordeelden het Openbaar Ministerie en de rechtbank, maar de RA ging in hoger beroep. In de tussentijd startte het OM ook een tuchtprocedure.
Opzet
Tijdens de strafzaak is ook al stilgestaan bij de opzet die de RA gehad zou hebben met het indienen van een – naar later bleek – foute aangifte. Volgens de raadsman kon de beklaagde op basis van toenmalige jurisprudentie menen dat wat hij deed, juist was. ,,Iedereen die aangifte doet, loopt het risico dat zijn stellingen niet aannemelijk gemaakt worden. Mijn cliënt zag dit als meer dan normaal vermogensbeheer. Hij was in die tijd iedere dag bezig met de handel in derivaten.” Zijn cliënt had zijn dossier op orde juist voor het geval de inspecteur vragen zou stellen. ,,Had mijn cliënt een aparte toelichting moeten geven? Waarom? De wet schrijft het niet voor. Hij deed niet meer dan van hem werd gevraagd.” Volgens het OM mag van een RA verwacht worden dat als hij aan ‘fiscale grensverlegging’ gaat doen, hij hierover vooraf transparant en eerlijk communiceert met de Belastingdienst. ,,Ook als het zijn eigen aangifte inkomstenbelasting betreft.” Buiten het raadplegen van een artikel in een vakblad over dit vraagstuk verrichte de RA verder geen onderzoek. Onbegrijpelijk, aldus het OM. ,,Van een accountant mag worden verwacht dat hij zijn standpunt niet uitsluitend en alleen baseert op een artikel waar de twijfel over de juistheid van het fiscale standpunt vanaf druipt.” De beklaagde deed naar het oordeel van het OM aan ‘boxshoppen’ om zo zijn beleggingsverliezen nog enigszins te beperken.
De vraag is ook in hoeverre de Accountantskamer kan of mag oordelen over gedragingen in de privésfeer door een accountant in de periode 2007-2009. De aangiften werden echter ingediend na 1 mei 2009, aldus de Belastingdienst. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vernietigde eerder een uitspraak van de Accountantskamer. Volgens het College vallen privéhandelingen van een accountant sinds die datum niet meer onder het tuchtrechter. De Accountantskamer meende echter dat dit – tot op zekere hoogte – nog wel degelijk het geval is.
Bovendien was de vrees bij de raadsman dat eventuele verklaringen van zijn cliënt gebruikt konden worden in het hoger beroep bij het gerechtshof dat mogelijk later dit jaar dient. De officier van justitie deed de toezegging dat het materiaal niet gebruikt zal worden in de strafzaak.
De RA zei dat achteraf gezien het raadzaam was geweest als hij met de belastinginspecteur vooraf overleg had gehad. ,,Maar het is goed dat er met een vonnis duidelijkheid komt. Ik was me van geen kwaad bewust.” Het vonnis volgt komend voorjaar.
Michiel Satink / JPZ
 
Lees de uitspraak op: Uitspraken-Rechtspraak.nl 
 
(Zaaknummer: 13/2005)
Gerelateerde artikelen