Novelle pensioen in eigen beheer naar Tweede Kamer
Op 17 november 2016 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen. In een brief van 20 december 2016 is de Eerste Kamer in overweging gegeven de stemming over dit wetsvoorstel uit te stellen.
Budgettaire tegenvaller
Aanleiding voor dit uitstel waren signalen vanuit de praktijk over de aftrek van de lasten van de toekomstige indexatie van de opgebouwde pensioenaanspraken op het moment van afkoop of omzetting in een oudedagsverplichting, een aftrek die een budgettaire tegenvaller tot gevolg zou kunnen hebben. In de hiervoor genoemde brief is aangegeven dat het met het oog op een ordentelijke besluitvorming in de Eerste Kamer noodzakelijk werd geacht eerst nader onderzoek te doen. Op deze manier kon worden onderzocht of, en zo ja in welke mate de bedoelde mogelijkheid en de daaraan gekoppelde budgettaire derving zich daadwerkelijk zouden kunnen manifesteren. De Eerste Kamer heeft de stemming over het wetsvoorstel Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen vervolgens aangehouden.
Aftrekbeperking
Het toegezegde nadere onderzoek naar de mogelijkheden om toekomstige indexatie van de opgebouwde pensioenaanspraken op het moment van afkoop of omzetting ten laste van de winst te brengen is inmiddels afgerond. De conclusie van dit onderzoek is dat het in het wetsvoorstel voorgestelde artikel 34e Wet VpB 1969 aftrek van de lasten van de toekomstige indexatie op het moment van afkoop of omzetting uitsluit, waardoor ook de budgettaire derving zich niet kan voordoen. In het hiervoor genoemde antwoord in de memorie van antwoord is abusievelijk geen rekening gehouden met deze bepaling, waardoor ten onrechte de suggestie is gewekt dat een dergelijke aftrek wel mogelijk is. Het onderzoek heeft echter ook uitgewezen dat de in genoemd artikel 34e opgenomen aftrekbeperking te stringent is. Het volledig uitsluiten van de aftrek is ongewenst omdat het een kleine groep van rond 6% van de directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) betreft die in vergelijking met de hele populatie ten onrechte benadeeld zou worden. Om die reden wordt in deze novelle alsnog een (voorwaardelijke) mogelijkheid tot aftrek van de lasten van de toekomstige indexatie van de pensioenaanspraken of van de pensioenuitkeringen voorgesteld.