‘Notoire klager’ richt pijlen dit keer op RA Baker Tilly
Door Jan Smit
Zaaknr. 19/2068
Moet een controlerend accountant zich louter op de cijfers richten? Of moet hij ook acteren wanneer hij binnen de onderneming andere onregelmatigheden ontdekt? Dit was afgelopen maandag een van de hamvragen tijdens de zitting van de Accountantskamer.
De klager, een gewezen partner van Boer & Croon en ondernemer die naar eigen zeggen tijdens zijn carrière zeker honderd faillissementen heeft ‘gedaan’ en dus weet ‘wat van een accountant en advocaat mag worden verwacht’, had het antwoord: de verantwoordelijkheid van de controlerend accountant reikt verder. “We hebben het hier over de jaren 2016, 2017. Toen was de algemene opvatting al dat de accountant een bredere taak heeft,” aldus klager. Maar volgens Willemijn van den Berg, advocaat van de RA, gaat dat in deze casus niet op.
De zaak behelst de verwikkelingen binnen een softwarebedrijf. Klager was in 2000 een van de oprichters en had 47 procent van de aandelen. Een van de andere aartsvaders stapte in 2013 met ruzie uit het bedrijf; hij verkocht daarbij zijn certificaten van aandelen aan de stichting administratiekantoor (STAK), die hierdoor een belang kreeg van 26 procent. Deze certificaten waren bedoeld voor de werknemers van het bedrijf. De STAK kocht de aandelen met geld dat werd geleend van het bedrijf.
Bij dit ene incident bleef het niet. Ook klager, die tevens deel uitmaakte van de raad van commissarissen van het bedrijf, werd ‘na een guerrilla’ om hem ‘uit te roken’ op een zijspoor gezet en vervolgens ‘gedwongen zijn aandelen te verkopen’. Dat laatste gebeurde toen het softwarebedrijf in 2017 voor 10 miljoen euro werd verkocht aan een investeringsmaatschappij.
Klager liet het daar niet bij. Hij startte verscheidene juridische procedures, onder anderen tegen zijn collega-commissarissen en diende bij de Accountantskamer een klacht in tegen twee accountants die onderzoek deden naar de verkoop van de certificaten aan de STAK. De tuchtrechters legden deze accountants respectievelijk een waarschuwing en een berisping op. Het CBb haalde die maatregelen vervolgens weer van tafel.
Dit keer richtte klager zijn peilen op de controlerend accountant van de jaarrekeningen van het softwarebedrijf in 2015 en 2016. Deze Baker Tilly-RA heeft volgens hem verzuimd de vordering goed te controleren die het bedrijf in 2013 kreeg op de STAK in ruil voor de lening voor de aankoop van de certificaten. Of, in de woorden van Guido Konings, klagers advocaat: “De beklaagde heeft dit gedaan met onvoldoende diepgang en kritisch vermogen.” Ook heeft de accountant volgens klager gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van integriteit, objectiviteit en professionaliteit.
Zo zou de RA bij het management van de onderneming hebben geïnformeerd naar de prognoses en die ‘klakkeloos’ hebben overgenomen. Zelfs bij het onderzoek van de okb’er is de waardering van de vordering niet aan de orde geweest, betoogde Konings. “De controle van de vordering berustte grotendeels op aannames.”
Verbolgen was klager ook over het optreden van de RA tijdens de AVA in december 2016 waarin de goedkeuring van de jaarrekening 2015 op de agenda stond. Klager was daarbij present, maar vertrok voor het einde, mede omdat de STAK niet was vertegenwoordigd. Ook de RA was bij de bijeenkomst om een toelichting te geven.
Ondanks het feit dat slechts een minderheid van 27 procent van de aandelen was vertegenwoordigd, nam de AVA volgens klager na diens vertrek verregaande besluiten. Volgens klager had de RA dit niet mogen toestaan en hem hierover moeten informeren.
Daar dachten de RA en Willemijn van den Berg, diens advocaat, duidelijk anders over. Volgens Van den Berg woonde haar cliënt slechts een klein deel van de AVA bij. “Verweerder heeft een toelichting gegeven op de goedkeuring van de jaarrekening en is toen weer vertrokken.” Bovendien, betoogde zij, ‘behoort het informeren van minderheidsaandeelhouders en het controleren wie er al dan niet bij de AVA aanwezig is niet tot de taken van de controlerend accountant’. “Klager had graag gewild dat verweerder zijn kant had gekozen. Dat kan niet, een accountant moet juist objectief zijn.”
Gebrek aan diepgang en kritisch vermogen valt haar cliënt volgens de advocaat evenmin te verwijten. “Verweerder heeft er juist alles aan gedaan om zich zelfstandig een oordeel te vormen over de waarde van de vordering. Hij heeft zelfs zijn werkzaamheden opgeschort toen klager hem informatie deed toekomen waaruit zou blijken dat de vordering niet juist zou zijn gewaardeerd. Ook heeft hij telkens Bureau Vaktechniek en de okb’er geraadpleegd. Het verwijt dat verweerder onvoldoende diep zou zijn gegaan met gebrek aan kritisch vermogen is niet met droge ogen te handhaven. Dit lijken eerder vergezochte, ingewikkelde bezwaren om de accountant maar een verwijt te kunnen maken.”
Dat laatste schoot klager weer in het verkeerde keelgat. “Beklaagde en zijn advocaat doen voorkomen alsof het hier om een fopklacht gaat; alsof mijn cliënt een notoire klager is. Dat is niet terecht, dit is een serieuze, goed onderbouwde klacht.” Een klacht die, betoogde klager, een doel heeft dat bovendien verder reikt dan het eigen belang. “Mede door de lage waardering van de vordering is het bedrijf veel te goedkoop verkocht. Dat raakte ook de werknemers; ook zij hadden certificaten. Voor hen doe ik dit.”
Uitspraak binnen vijftien weken.