Notities in persoonsgericht onderzoek blijven voor accountant

De Accountantskamer in de rechtbank van Zwolle beoordeelde de klacht die een bedrijfsdirecteur tegen twee accountants indiende als ongegrond. In het kader van mogelijke onregelmatigheden in het bedrijf van de klager, deed het accountantskantoor waarvoor de beklaagde werkzaam was, persoonsgericht onderzoek dat inzicht moest verschaffen in relevante gebeurtenissen die hieraan ten grondslag lagen. De directeur, doel van het onderzoek, was van mening dat de betrokken accountants, vooruitlopend op het uitbrengen van hun rapport, niet hadden mogen weigeren hem inzage te geven in hun gesprekken met voormalige functionarissen.

De rechter is van mening dat de accountant die de beslissing maakte om de notities niet te verstrekken, in zijn recht stond. Het behoorde zelfs tot zijn taak als de eindverantwoordelijke accountant. De andere betrokken accountant, die de dagelijkse leiding had over het onderzoek, had geen eigen verantwoordelijkheid tegenover deze beslissing. 

Het vastleggen van notities van gesprekken in het kader van een persoonsgericht onderzoek en het verstrekken hiervan aan de betrokkene, kan zinvol en nuttig zijn. Dat meende ook de rechter, die echter ook stelde dat er geen algemene gedrags- of beroepsregel is die bepaalt dat het een en het ander altijd moet gebeuren. De wijze waarop de feitelijke bevindingen uit het onderzoek zijn opgetekend, boden de klager al voldoende mogelijkheden om zichzelf een oordeel te vormen over de juistheid en volledigheid hiervan. Daarom kan de directeur niet beweren dat hem geen adequaat wederhoor is geboden voordat het definitieve rapport is uitgebracht.

Procedurenummers: 14/1512 en 14/1991 Wtra AK