‘Nog veel belemmerende regels in pensioenvoorstel kabinet’
Ook zijn er nog zaken onduidelijk. Als dat niet opgelost wordt, dan zullen de fondsen en sociale partners komende jaren waarschijnlijk tegen problemen aanlopen bij hun voorbereidingen op de pensioenhervormingen. En dat kan leiden tot vertraging.
Zo reageert de Pensioenfederatie op de in december aan hen voor advies voorgelegde plannen van minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken. Over de grootscheepse hervormingen werd vorig jaar al het pensioenakkoord afgesloten. Maar alles moet nog wel in wetgeving worden omgezet, en daar komt ook nog veel bij kijken.
Pensioenfederatie-directeur Edith Maat benadrukt dat pensioenfondsen de verantwoordelijkheid voor een evenwichtige belangenafweging hebben. Die afweging moeten ze straks wel kunnen blijven maken, ondanks dat er meer keuzevrijheid komt voor de gewone man. Maat pleit daarom voor ruimere bevoegdheden voor pensioenfondsbesturen als het gaat om de toekenning van rendementen en de risico's die deelnemers kunnen lopen.
Ook zal er volgens de sector nog eens goed naar de definitie van het woord 'partner' moeten worden gekeken, om te voorkomen dat mensen straks om vervelende redenen hun nabestaandenpensioen mislopen.
De fondsen willen dat de overgangsregeling naar het nieuwe stelsel snel wordt uitgewerkt. Vorig jaar wisten de meeste pensioenfondsen kortingen te voorkomen. Maar of dat komende jaren weer lukt, is nog maar de vraag.
Grote fondsen als ABP en PFZW waarschuwden onlangs al dat als de omstandigheden niet wezenlijk veranderen, een verlaging van de pensioenen de komende jaren bijna niet te voorkomen is. Ook de Pensioenfederatie vindt de boodschap van Koolmees hierover te optimistisch. De minister stelde dat een gemiddeld fonds de komende jaren niet hoeft te korten om op de vereiste dekkingsgraad van 95 procent uit te komen. De dekkingsgraad is een belangrijke graadmeter die laat zien hoe de fondsen er financieel voor staan.
Het wetsvoorstel waarop de branche reageert, is nog niet definitief. Het kabinet wilde betrokken partijen de kans geven om te reageren. Met deze reacties zal het wetsvoorstel worden verbeterd zodat de wet per 2022 kan ingaan. Daarna hebben vakbonden, werkgevers en de fondsen nog tot 2026 om voorbereidingen te treffen voor ze helemaal over moeten naar het nieuwe stelsel.