Nieuwe richtlijn van kracht voor strafvordering witwassen
Deze richtlijn heeft betrekking op diverse vormen van opzet- en schuldwitwassen gepleegd door natuurlijke personen en kent bij bedragen boven de € 25.000 een eigen recidiveregeling. De richtlijn is geschreven om binnen het Openbaar Ministerie tot meer uniforme strafeisen voor witwassen te komen.
Opzetwitwassen (artikel 420bis Sr)
Bij een nieuwpleger respectievelijk recidivist, die verdacht wordt van witwassen van een bedrag van maximaal 25.000 euro volgt een bestraffingsrichtlijn van 50 uur taakstraf tot 8 weken onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Witwassen van bedragen vanaf € 25.000 wordt beoordeeld in strafmaat aan de hand van de volgende drie categorieën verdachten:
1. moneymule/koerier/gelddrager/eenvoudige katvanger/degene die zijn bankrekening + bankpas ter beschikking stelt; deze personen verrichten hun werkzaamheden voor een ander, vaak voor een geringe vergoeding.
2. degene die geld, afkomstig van een door hem zelf gepleegd misdrijf, witwast (voorbeeld: grote contante geldbedragen die worden aangetroffen bij een voor een drugsdelict gezochte persoon); deze personen handelen voor zichzelf.
3. de facilitator, onmisbaar voor de georganiseerde criminaliteit: de hawala-bankier, kenmerk: ze werken tegen riante vergoedingen voor leden van de organisatie en doen dit bijzonder geraffineerd.
Richtlijn hier zijn strafeisen van minimaal 5 weken tot 4 maanden gevangenisstraf voor de respectievelijke catergorieen I, II en III hiervoor aangegeven. Afhankelijk van de hoogte van het witgewassen bedrag kan dit oplopen tot een eis van gevangenisstraf van 4 jaar.
Er zijn lagere strafeisen voor schuldheling en verhoogde strafeisen wanneer de verdachte advocaat, notaris of accountant is. Ook kan gestreefd worden naar een tuchtrechtelijk gevolg.
Tenslotte heeft het OM de opdracht om naast de witwaseis zoveel mogelijk te streven naar ontneming van het wederrechtelijk verkregen vermogen dan wel verbeurdverklaring.