Nieuwe oldtimerregeling voldoet volgens rechter aan criteria

Onlangs oordeelde rechtbank Den Haag dat de nieuwe oldtimerregeling niet elke redelijke grond ontbeert. Ook is de regeling niet in strijd met het non-discriminatiebeginsel en artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM.

De auto van eiser is op 17 november 1985 voor het eerst toegelaten op de openbare weg. Met ingang van 16 maart 2011 is aan eiser vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting verleend onder toepassing van de zogenoemde oldtimerregeling.
Vanaf 1 januari 2014 is het fiscale regime voor oldtimers gewijzigd waardoor eiser ter zake van zijn auto weer motorrijtuigenbelasting is verschuldigd nu de auto niet ten minste 40 jaar geleden voor het eerst in gebruik is genomen.

De rechtbank oordeelt dat niet kan worden gezegd dat de nieuwe oldtimerregeling, nu de wetgever alle betrokken belangen heeft afgewogen, elke redelijke grond ontbeert. Daarnaast is geen sprake van een zodanige inbreuk op de gerechtvaardigde verwachtingen van eiser dat de regeling daardoor in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Ook oordeelt de rechtbank dat er geen strijd is met het non-discriminatiebeginsel van artikel 14 van het EVRM of artikel 26 van het IVBPR. Wel is sprake van een schending van de hoorplicht omdat verweerder het nadrukkelijke verzoek van eiser om gehoord te worden naast zich neer heeft gelegd.

Gerelateerde artikelen