Belastingverdrag met België morrelt aan beloning bestuurders
Nederland en België hebben deze week een nieuw belastingverdrag gesloten. Dat treedt pas in 2025 in werking. Onderdeel van het verdrag is de bestuurdersbeloning, die veranderen gaat. Wat blijft is dat bestuurdersbeloningen worden belast in het land waar de vennootschap gevestigd is, ongeacht waar de werkzaamheden worden uitgevoerd.
Maar doet de bestuurder ook ander betaald werk, dan moeten de beide inkomsten worden gesplitst. De beloning als bestuurder blijft belast in het land waar de vennootschap is gevestigd. Maar de andere inkomsten worden belast volgens het werknemersartikel van het belastingverdrag. Dat wil zeggen dat er belasting wordt geheven in het land waar de werkzaamheden worden uitgevoerd.
Fiscaal specialisten noemen deze nieuwe regel complex, omdat de bestuurder voortaan in zowel Nederland als België kan worden belast, al naar gelang de werkzaamheden. Het is fiscalisten nog niet helemaal duidelijk hoe zo’n splitsing beoordeeld gaat worden door de fiscale autoriteiten van de beide landen. Bedrijven moet goed documenteren welk land de bestuurder werkt en wat de aard van het werk is.
Daarentegen kan een splitsing van werkzaamheden ook belastingvoordelen opleveren, stellen fiscalisten van Mazars. Met name voor de in Nederland wonende bestuurders van Belgische vennootschappen. Zij kunnen vanaf 1 januari 2023 alleen de zogenaamde verrekeningsmethode toepassen op bestuurdersbeloningen.
Dit betekent dat de in België betaalde inkomstenbelasting in aftrek wordt gebracht op de Nederlandse inkomstenbelasting. Als de heffing in België lager uitvalt dan in Nederland, moet de bestuurder alsnog het verschil bijbetalen in Nederland. Maar als onder het nieuwe belastingverdrag een deel van het salaris van de bestuurder onder het werknemersartikel valt en in België belast is, kan de vrijstellingsmethode worden toegepast op dat deel van het salaris. Dit levert vaak een belastingvoordeel op, met name bij de salarissen die belast zijn tegen het toptarief.