Nederlandse mkb’er leent minst vaak bij bank
Ondernemers in het Nederlandse midden- en kleinbedrijf ontvangen minder vaak een banklening in vergelijking met mkb'ers in andere landen binnen de eurozone. Ook worden aanvragen door Nederlandse zelfstandigen vaker afgewezen. Dat concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in een studie.
In vergelijking met andere landen wordt aan Nederlandse ondernemers in doorsnee 16 procentpunt minder vaak een krediet verstrekt, zo berekende het CPB. Dat komt mede doordat Nederlandse ondernemers minder vaak een aanvraag doen omdat ze er bij voorbaat van uitgaan dat die wordt afgewezen. Ook is de financiële positie van Nederlandse bedrijven dusdanig dat ze minder vaak hun hand bij de bank hoeven op te houden.
Lees ook: Unieke financieringsstraat op Accountancy Expo 2019
Het CPB weet niet precies waarom Nederlandse banken vaker nee verkopen. Mogelijk speelt de beperkte concurrentie hier een rol. De relatief hoge rentes zijn hier een aanwijzing voor, menen de onderzoekers. Zo ligt de rente voor een bedrijfslening van 1 tot 5 jaar in Nederland gemiddeld op 2,3 procent. Ter vergelijking: in Duitsland is dit 1,6 procent en in Italië 1,4 procent.
De financiële instellingen lijken ook happiger op het verstrekken van hypotheekleningen, die veelal lucratiever zijn, dan bedrijfsleningen. Ook ontbreekt een register waarin kredietverstrekkers informatie kunnen vinden over de kredietwaardigheid van bedrijven.
De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) stelt dat een internationale vergelijking weinig inzichten biedt voor conclusies over de Nederlandse markt. Uit de studie valt volgens de NVB ook niet op te maken of de Nederlandse economie beter zou functioneren met ruimere of juist minder ruime kredietverlening.
Ook wijst de NVB erop dat Nederlandse banken in vergelijking met Europese branchegenoten relatief weinig probleemleningen in hun kredietportefeuilles hebben, doordat ze de risico's scherp in de gaten houden.