Nederlandse industrie roept om daadkrachtig beleid nieuw kabinet
De Nederlandse industriële bedrijven behoren tot de top van de wereld, maar die positie wordt bedreigd door schaarste aan technisch talent, jarenlange bezuinigingen op bèta- en toegepast onderzoek en mogelijk protectionisme op belangrijke buitenlandse markten, verklaart de sector.
De industrie is van enorm belang voor de Nederlandse economie: direct en indirect goed voor twee miljoen banen, bijna de helft van de export en tenminste 60 procent van de groei van innovatie en productiviteit. De Nederlandse industrie is wereldleider in chipmachines en medische apparatuur, tweede exporteur ter wereld van voedsel en een koploper in de chemie. Nederland kent ook sterke regionale clusters zoals Brainport Eindhoven. Daarbij vervult de maaksector, vaak in samenwerking met kennisinstellingen en de overheid, een hoofdrol waar het gaat om nieuwe oplossingen voor de grote maatschappelijke vraagstukken waar we voor staan; of het nu gaat om verdere verduurzaming, voedselproductie en -veiligheid of digitalisering en robotisering.
Die transities bieden de Nederlandse industrie en dus economie grote kansen, maar die moet de overheid dan wel samen het bedrijfsleven oppakken, benadrukken de ondernemers in een vandaag verschenen manifest voor het nieuwe kabinet. De ondernemers hebben bovendien een achterstand in te halen. Zo is de geldkraan voor wetenschappelijk onderzoek, zowel fundamenteel als toegepast, jaar op jaar verder dichtgedraaid en schreeuwen bedrijven om technisch talent dat er niet is. Inmiddels loopt het aantal studenten bètatechniek gelukkig weer fors op, maar als de financiering nauwelijks meebeweegt, zijn de technische universiteiten genoodzaakt een numerus fixus in te voeren.
Concreet vraagt de industrie het volgende kabinet om een extra investering in onderzoek en innovatie van 1 miljard euro per jaar. De helft is minimaal nodig om te voorkomen dat de wetenschap nog verder verschraalt. De andere helft is bestemd om oplossingen te vinden voor de grote maatschappelijke uitdagingen. Met goed gekozen voorbeeldprojecten en steun voor het mkb kan deze investering het dubbele aan private investeringen lostrekken, aldus de industrie.
De sector vraagt ook nadrukkelijk om continuïteit van beleid. Dat geeft ondernemers rust en zekerheid. Na jaren van zwalken staat het Nederlandse innovatiebeleid nu goed. Dat succes mag niet in de knop worden gebroken door een zucht naar verandering. Een volgend kabinet moet daar juist op voortbouwen en succesvolle instrumenten als de MIT versterken.
Van belang is verder dat in het innovatiebeleid een aantal van de grote maatschappelijke thema’s zoals de energietransitie en de circulaire economie centraal komt te staan. Vakdepartementen zouden per vraagstuk publiek-private partners moeten samenbrengen om tot oplossingen te komen. Vervolgens moet de overheid daarvan de launching customer zijn.
De Dag van de Industrie is een initiatief van FHI, FME, FNLI, Koninklijke Metaalunie, NRK, UNETO-VNI, VNCI, Brainport Eindhoven, VNO-NCW en MKB-Nederland. Het is voor de tweede keer dat het evenement, met bijna 400 vertegenwoordigers vanuit bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid, wordt gehouden. Doel van de dag is de politiek en de overheid het belang te tonen van industrie en innovatie voor het verdienvermogen in Nederland.