Nederlandse industrie krimpt nog verder
De bedrijvigheid van de Nederlandse industrie is in november opnieuw gekrompen. Dat meldt de Nederlandse Vereniging van Inkoopmanagers (Nevi). De aanhoudende dalingen van zowel de productieomvang als het aantal nieuwe orders zorgden volgens de organisatie voor een forse achteruitgang in de sector. Het is de vijftiende maand op rij met krimp.
De zogeheten inkoopmanagersindex van Nevi kwam voor november uit op een stand van 44,9. Een niveau van 50 of meer wijst op groei, daaronder op krimp. De verslechtering was wel iets minder sterk dan in oktober, toen het cijfer 43,8 was.
De productiedaling was de kleinste sinds augustus dit jaar, maar bleef aanzienlijk. De zwakke klantenvraag was in november opnieuw een belangrijke reden voor de verslechtering van de bedrijfsomstandigheden in de Nederlandse industrie. Ook daalde het bedrijfsvertrouwen verder tot onder het historisch gemiddelde en verkleinden de bedrijven zowel de voorraden van afgewerkte producten als materialen.
Om hun concurrentievermogen te vergroten, verlaagden de productiebedrijven hun verkoopprijzen opnieuw, ondersteund door een verdere aanzienlijke daling van de inkoopkosten. "Ondernemers zetten steeds vaker het prijswapen in om de verkopen aan te jagen. De afgelopen maand stond daarom niet alleen de detailhandel in het teken van Black Friday, maar de industrie in feite ook", zei David Kemps, sectorbankier industrie bij ABN AMRO in een toelichting.
Volgens Kemps gaat het niet overal slecht. "Waar machinebouwers minder orders binnenkrijgen, omdat veel kopers nieuwe investeringen in kapitaalgoederen uitstellen, zien de reparatie- en onderhoudsbedrijven hun omzetten juist stijgen. Ook de toeleveranciers aan de hightechindustrie draaien nog op volle toeren. Met een goed gevuld orderboek kunnen zij nog maanden vooruit."
Ook bleven de bedrijven volgens Nevi optimistisch over hun productieomvang voor de komende twaalf maanden. Een aantal bedrijven gaf daarbij wel aan bezorgd te zijn over de huidige zwakke marktomstandigheden, vooral die in de bouwsector.
Afzetprijzen industrie zetten daling voort
De afnemende bedrijvigheid in de industrie gaat gepaard met prijsdalingen.
De prijzen die Nederlandse industriebedrijven vragen voor hun goederen waren in oktober gemiddeld 5,3 procent lager dan in dezelfde maand vorig jaar. Het is de zevende maand op rij dat de afzetprijzen dalen, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Een maand eerder bedroeg de prijsdaling 3,1 procent.
In april lieten de prijzen al voor het eerst in ruim twee jaar een daling zien. Sinds juli 2022 laat de stijging van de afzetprijzen al een onafgebroken afvlakking zien.
De afzetprijzen van de industrie hangen vooral nauw samen met de olieprijzen en die zijn afgenomen ten opzichte van een jaar geleden. Zo kostte een vat ruwe Brentolie in oktober bijna 84 euro. Dat was ongeveer 12 procent minder dan een jaar eerder. In september kostte een vat Brent 86,50 euro, ofwel bijna 5 procent minder dan een jaar eerder.
In de helft van de bedrijfsklassen van de industrie lagen de prijzen in oktober wel hoger dan een jaar eerder. Vooral in de autosector en machine-industrie namen de prijzen toe. Producten in de aardolie-industrie waren dik 18 procent goedkoper dan een jaar terug en in de chemie daalden de prijzen met 16 procent door de lagere olieprijzen.