Nederland in kopgroep innovatieve Europese landen
Nederland hoort weer bij de meest innovatieve landen van Europa. Op het ’innovatiescorebord’ van de Europese Commissie staat ons land achter Zweden, Denemarken, Finland en Duitsland in de top-vijf. Vorig jaar behoorde Nederland ook al tot de top vijf, maar dit jaar zijn de scores hoger dan het Europees gemiddelde en hiermee krijgt Nederland voor het eerst de titel ‘innovatieleider” in plaats van ‘innovatievolger’.
De ranglijst van de Europese Commissie is een van de belangrijkste ranglijsten om de prestaties van landen op het gebied van innovatie te meten en te vergelijken. Het geeft de zwakke en sterke punten aan in nationale onderzoeksprogramma’s en innovatie-systemen.
Nederland is volgens de Brusselse onderzoekers vooral goed in universitair onderzoek en in het openstaan voor samenwerking in innovatieve projecten. Ook horen we bij de kopgroep als het gaat om een overheid die bereid is onderzoek of jonge ondernemingen een steuntje in de rug te geven. De uitgaven van het Nederlandse bedrijfsleven aan R&D blijft in vergelijking met andere landen achter, constateert de Europese Commissie. De investeringen van durfinvesteerders zijn in vergelijking met vorig jaar afgenomen. Het aantal mkb-bedrijven dat aan nieuwe producten en diensten werkt, neemt wel toe.
Minister Henk Kamp van Economische Zaken is tevreden. “De verbeterde score bewijst de werking van het kabinetsbeleid om onze kenniseconomie te versterken.’’ Om de leidende positie te behouden is het volgens hem wel belangrijk dat de komende jaren extra wordt geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling. Vergeleken met de rest van de wereld doet Europa het heel redelijk, al is het gat met de absolute wereldtop groot. Het continent staat ver achter Zuid-Korea, de Verenigde Staten en Japan, en net voor Canada en Australië.