Nederland Europees kampioen ‘slim sparen’
Dat blijkt uit onderzoek van kredietverzekeraar Euler Hermes naar Europees spaargedrag.
Spaarders in Europa zitten gevangen in een situatie met een minimale rente-opbrengst en stijgende inflatie. Geld wordt eerder minder dan meer waard. Om het spaartegoed op peil te houden moet er jaarlijks geld bij. Tenminste, als je het alleen op de bank zet.
Nederland: hoogste spaartegoed
Om uit de greep van deze negatieve spiraal te blijven, moeten spaarders op zoek naar een alternatieve investeringsstrategie. Euler Hermes onderzocht hoe Europeanen hiermee omgaan. ‘Waar wonen de slimme spaarders?’ luidt de titel van het onderzoek. Hierbij is gekeken hoeveel het spaartegoed (per hoofd van de bevolking per land) is gestegen van 2003 (dus voor de financiële crisis) tot 2018. Ook is gekeken waar de groei vandaan komt.
Johan Geeroms, Hoofd Risk Underwriting Euler Hermes Nederland: “Iemand kan extra hard werken en daardoor meer geld opzijzetten of iemand belegt slim en laat het geld het werk doen. Uit ons onderzoek blijkt dat het gemiddelde spaartegoed in Nederland niet alleen het hoogst is maar ook het meest gestegen is de afgelopen 15 jaar. Met 142.560 euro steken we met kop en schouders boven de rest uit in Europa.”
Op 2 en 3 staan België en Ierland met respectievelijk 106.790 euro en 78.790 euro. In Nederland steeg het gemiddelde spaartegoed met ongeveer +70.000 euro (in België +40.000 euro en Ierland +30.000 euro).
Vers spaargeld
Om te beoordelen hoe slim er wordt gespaard keken de onderzoekers naar de yield. Dat is kortgezegd het percentage dat het rendement op sparen en beleggen uitdrukt. Geeroms: “Op basis daarvan kun je zeggen dat de Duitsers de minst slimme beleggers zijn. Van alle Europeanen zijn zij de meest traditionele spaarders. Ze nemen het minste risico. Om hun spaartegoed op peil te houden zetten zij relatief gezien het meeste spaargeld opzij.” Geeroms vergelijkt de Duitsers met de Ieren. “In Ierland komt de stijging van het spaartegoed voor 90 procent uit rendement op sparen en beleggen. In Duitsland is dat maar 7 procent. In Duitsland komt er vooral veel vers spaargeld (93 procent) bij.”
“De Ieren lopen van alle Europeanen het meeste risico. Gaat het mis op de beurs of de woningmarkt dan krijgen zij de hardste klappen. Nederlanders doen dat uitgebalanceerder. Gemiddeld steeg het spaartegoed in ons land door 28 procent vers spaargeld en 72 procent rendement. Kijken we naar het absolute spaartegoed uitgedrukt in euro’s dan staan we per hoofd van de bevolking majestueus bovenaan.”
Hand op de knip?
Mocht het beeld ontstaan dat Nederlanders bovenop hun geld zitten en niks uitgeven, klopt dat niet volgens Geeroms. “Een deel van het rendement steken we in nieuwe beleggingen, maar ook wordt een deel consumptief besteed. En dat is weer goed voor onze economie.”