NBA zet vraagtekens bij aspecten invoering geschiktheidstoets

De NBA zegt de invoering van een geschiktheidstoets voor dagelijkse beleidsbepalers en interne toezichthouders te steunen, maar zet wel vraagtekens bij de toepassing op personen buiten Nederland en de invoeringstermijn. Dit laat de beroepsorganisatie weten in haar reactie op de consultatie Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties.

NBA: Volgens uw voorstel geldt de geschiktheidstoets ook voor de personen die de positie van bestuurder bekleden in een netwerkonderdeel van de accountantsorganisatie waar het beleid van de  accountantsorganisatie overwegend wordt bepaald. In de praktijk komt het voor dat een dergelijk netwerkonderdeel zich in het buitenland bevindt. Uit de memorie van toelichting blijkt niet op welke wijze de geschiktheidstoets van de AFM in dat geval wordt toegepast. Wat bijvoorbeeld als de AFM een bestuurder van een buitenlandse organisatie niet geschikt acht, terwijl de buitenlandse toezichthouder waar deze organisatie onder valt hier geen problemen ziet?’

Het wetsvoorstel kent een overgangstermijn voor het uitvoeren van de geschiktheidstoets. De NBA vraagt zich af of deze termijn in de praktijk toereikend zal zijn om alle geschiktheidtoetsen tijdig uit te voeren.  De organisatie stelt voor de overgangstermijn een andere formulering voor, waardoor te late toetsing geen belemmering kan zijn voor het functioneren van het intern toezichthoudend orgaan en de beleidsbepalers. ‘Een alternatief kan zijn om de overgangstermijn met tenminste een half jaar te verlengen,’ aldus de NBA.

Raad van Commissarissen

De NBA vraagt de minister vast te houden aan eerdere plannen om oob-kantoren te verplichten een Raad van Commissarissen in te stellen. In het wetsvoorstel wordt nu gesproken over een stelsel van intern toezicht en een orgaan belast met intern toezicht. De NBA vindt het onwenselijk als wordt afgeweken van de uitgangspunten in het verbeterplan In het publiek belang.

Net als Eumedion steunt de NBA het voorstel om de benoeming van de accountant door het bestuur in principe te schrappen. Die benoeming moet wat de beroepsorganisatie betreft worden gedaan door ‘het orgaan ten behoeve van wie de controle primair plaats vindt’. Benoeming door het bestuur zou alleen mogelijk moeten zijn als een RvC ontbreekt en de aandeelhoudersvergadering geen controleopdracht verleent.

Melden van bevindingen

Het melden van toetsingsbevindingen van de AFM aan de betrokken controlecliënt kan volgens de NBA pas als de kantoorspecifieke rapportage van de AFM definitief is, of als er overeenstemming is over het delen van die bevindingen. Het door de AFM delen van informatie met instanties zoals de Belastingdienst, de AIVD of de FIOD zou alleen moeten gebeuren als dat echt noodzakelijk is. Onzekerheid over de mogelijke verspreiding van informatie leidt anders tot terughoudendheid van controlecliënten bij het delen van informatie en dus tot een minder effectieve controle.

De NBA is ondanks haar kanttekeningen positief over de wettelijke maatregelen die, samen met de overige maatregelen uit het rapport In het publiek belang, bijdragen aan kwaliteitsverbetering van de accountantscontrole. De reactie van de beroepsorganisatie is afgestemd met de ledengroep Openbaar Accountants.  

Lees ook:

  • Grant Thornton: Verjaringstermijn tuchtrecht accountants niet aanpassen
  • NOB: Laat ons erbuiten
  • SRA: wetsvoorstel ondergraaft geheimhoudingsplicht accountant
  • VEB: Meer transparantie over functioneren accountant bij malversaties
  • PwC: ´Wettelijke verankering onafhankelijk intern toezicht vraagt om meer duidelijkheid´  
  • ‘Beursondernemingen moeten accountantsvoordracht motiveren’ 
  • Gerelateerde artikelen