NBA verduidelijkt stand van zaken rond het beroepsprofiel

Eerst voorstellen doorvoeren die geen wetswijzigingen vereisen.

“We zien dat er over dat nieuwe beroepsprofiel levendig wordt gediscussieerd binnen en met de beroepsgroep”, zo reageert de NBA op het debat dat in de media en op internet wordt gevoerd over het voorstel voor een nieuw beroepsprofiel. Tot en met 13 mei gelegenheid om zienswijzen op het nieuwe beroepsprofiel in te dienen. Er zijn acht zienswijzen ingediend, waar de NBA in een rapport gedetailleerd op reageert. Op de ledenvergadering van 16 juni staat het onderwerp op de agenda.

Tot die tijd heeft de NBA het voorstel aan iedereen voorgelegd en dit heeft veel losgemaakt, zo heeft de beroepsvereniging geconstateerd. Honderden accountants zijn de discussie aangegaan over het beroepsprofiel. “Er zijn veel relevante vragen gesteld en er is met meerdere personen en organisaties (soms meermaals) overleg gevoerd. Veel leden en organisaties zijn aldus uitvoerig gehoord en meerdere suggesties hebben tot aanpassing geleid. Maar er waren ook tegenstrijdige reacties. Dus niet alle opmerkingen en suggesties zijn met wijzigingen gehonoreerd.”

De NBA constateert dat behoefte is aan een beroepsprofiel dat op een toekomstbestendige manier aansluit bij de rolopvatting en wettelijke vereisten van het beroep. “Dat als een goede basis kan dienen voor de eindtermen en voor hoogwaardige, goed studeerbare theorie- en praktijkopleidingen en permanente educatie. Een beroepsprofiel dat de aantrekkelijkheid en relevantie van ons beroep ondersteunt en bevordert, zodat er ook in de nabije toekomst voldoende instroom zal zijn in het beroep.

“Als we daarmee tempo willen maken, moeten we eerst voorstellen doorvoeren die geen wetswijzigingen vereisen. Anders zal er vertraging optreden. Daarna, in fase twee, kunnen voorstellen ontwikkeld worden die wél wetswijzigingen vereisen.”

Het regelgevend kader voor de opleiding tot accountant wordt gevormd door de Wet op het accountantsberoep (Wab), de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta), het Besluit accountantsopleiding 2013 en de eindtermen, zoals die worden vastgesteld door de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA).

Daarnaast zijn er bepalingen in Richtlijn 2006/43/EG voor wettelijke auditors die betrekking hebben op de opleiding tot accountant. Daaruit vloeit onder andere voort dat men alleen bevoegd kan zijn tot het uitvoeren van een wettelijke controle, als met succes een theoretische opleiding en een praktijkopleiding zijn gevolgd op HBO-master niveau (dit is NLQF7-niveau) en als onderdeel van de opleiding bovendien een ten minste drie jaar durende praktijkopleiding is gevolgd”, zo verduidelijkt de beroepsorganisatie.

Tijdens de praktijkopleiding moet ervaring worden opgedaan met wettelijke controles van jaarrekeningen, geconsolideerde jaarrekeningen of soortgelijke financiële overzichten. Deze praktijkopleiding dient voor ten minste twee derde gevolgd te worden bij een wettelijke auditor of een auditkantoor van een lidstaat.

In de volgend fase pakt de NBA de onderwerpen op die mogelijk wijzigingen van de Nederlandse wet- en regelgeving vereisen. “Dit zijn onderwerpen die deels in het rapport van de Expertgroep Educatie zijn aangekaart”, aldus de NBA. “Mmaar ook onderwerpen die in onze eigen consultaties aan de orde zijn gekomen. Voor fase 2 zal een nieuw team worden gevormd, waaraan ook andere organisaties kunnen deelnemen.”

In deze fase staan kwesties centraal als wel of geen onderscheid maken tussen opleidingstitel en beroepstitel en te komen tot één beroepstitel, namelijk accountant. Ook is het denkbaar om te kijken of er naast het wettelijk bepaalde specialisatie van ‘CSRD-assurance’ andere specialisaties te benomen die om formalisering en vermelding in het register vragen.

“Maar uit de consultatie bleek overigens dat, wellicht met uitzondering van ‘forensisch accountant’, er niet veel behoefte aan formalisering is en een en ander beter kan worden overgelaten aan de kantoren.”

 

Gerelateerde artikelen