Navorderingsaanslagen voldoende voortvarend opgelegd

Aan een belanghebbende zijn navorderingsaanslagen IB/PVV 1995 en VB 1996 opgelegd met toepassing van de verlengde navorderingstermijn. Na verwijzing door de Hoge Raad (14/02874, ECLI:NL:HR:2015:1105) dient verwijzingshof Den Haag te onderzoeken of de belastinginspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslagen voldoende voortvarend heeft gehandeld.

Volgens het verwijzingshof heeft de belastinginspecteur voldoende voortvarend gehandeld. Het hoger beroep van de belanghebbende betreffende de navorderingsaanslagen wordt ongegrond verklaard. Het hof acht een boete van 90 percent passend en ook geboden uit een oogpunt van normhandhaving. Daarbij neemt het in aanmerking dat de belanghebbende de bedoeling heeft gehad gedurende een reeks van jaren tegoeden aan te houden op een bankrekening in een land met een bankgeheim met het oogmerk deze tegoeden en de daaruit genoten voordelen buiten het zicht van de Nederlandse fiscus te houden.

De boeten worden wel verminderd wegens overschrijding van de redelijke termijn.

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen