Navorderingsaanslag tijdig opgelegd

De moeder van een particulier schonk op 17 januari 1997 een bedrag vrij van recht. Begin 1998 is daarvan aangifte gedaan en is een aanslag recht van schenking opgelegd. In 1997 zijn ook tegoeden op een buitenlandse bankrekening geschonken. De belastinginspecteur heeft voor deze schenking begin 2016 een navorderingsaanslag opgelegd. In geschil is of de navorderingsaanslag te laat is opgelegd.

Naar het oordeel van Rechtbank Gelderland is het de bedoeling van de wetgever geweest om de navorderingstermijn van twaalf jaren te verlengen indien de belastinginspecteur niet op de hoogte was of kon zijn van een schenking. Weliswaar was de belastinginspecteur in dit geval bekend met de schenking van het bedrag van ƒ 465.200 (vrij van recht), maar van de vermogensoverdracht van het Zwitserse vermogen had hij geen weet, noch kon hij dit weten.

Onder die omstandigheden kan naar het oordeel van de Rechtbank niet worden aangenomen dat ter zake van de schenking van het Zwitserse vermogen aangifte is gedaan. Dit past ook bij het uitgangspunt dat elke schenking een (afzonderlijk) belastbaar feit vormt. Gelet hierop vangt ter zake van de schenking van het Zwitserse vermogen op grond van artikel 66, lid 1, aanhef en ten tweede, Sw, de navorderingstermijn van twaalf jaren aan na de dag van inschrijving van de akte van overlijden van de schenker, te weten 2004. De navorderingsaanslag is dan ook tijdig opgelegd.

(Bron: Fiscanet

Gerelateerde artikelen