Nabetaling voormalig werkgever terecht tot inkomen uit werk en woning gerekend
X (belanghebbende) is een voormalig werknemer van A. Hij is per 1 februari 1999 boventallig verklaard en heeft gebruik gemaakt van de afvloeiingsregeling van het sociaal plan van A. Bij aanvaarding van een externe functie met een lager loon, werd het loon voor een bepaalde periode door A gesuppleerd.
X heeft geprocedeerd over de vraag of hij in aanmerking kwam voor een verlengde suppletieregeling.
Op 28 juli 2010 heeft de kantonrechter vonnis gewezen, X daarbij in het gelijk gesteld en A veroordeeld tot het betalen van de achterstallige suppletie.
A heeft in 2010 de opgelopen suppletieachterstand ten bedrage van € 10.845,55 voldaan. Hierop heeft A € 4.338,23 aan loonheffing ingehouden. Het nettobedrag van € 6.507,32 is uitbetaald aan de advocaat van X. De advocaat heeft dit bedrag volledig verrekend met de nog openstaande facturen van X ter zake van het geschil tussen X en A.
In geschil is of de Inspecteur terecht het standpunt inneemt dat de in 2010 door A gedane nabetaling van € 10.845,55 moet worden gerekend tot het inkomen uit werk en woning 2010 van X. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is dat het geval. De advocaat heeft de nabetaling namens X ontvangen. X heeft de nabetaling in 2010 als loon uit vroegere dienstbetrekking genoten. De advocaatkosten van X zijn voorts niet aftrekbaar.
(Bron: Fiscanet)