Na gegrond verklaard bezwaar kan in beroep nieuw standpunt worden ingenomen
Een heffingsambtenaar is in de bezwaarfase volledig tegemoet gekomen aan het bezwaar van een belanghebbende voor wat betreft de door hem bepleite WOZ-waarde. Niettemin heeft de belanghebbende in beroep en hoger beroep een lagere WOZ-waarde bepleit. Gerechtshof Den Haag is van oordeel dat partijen in beroep en/of hoger beroep hun grieven kunnen bijstellen. Daaraan doet niet af dat de heffingsambtenaar al volledig is tegemoetgekomen aan een eerder door de belanghebbende ingenomen standpunt.
Daarnaast is niet gebleken dat de belanghebbende in de bezwaarfase enige rechten heeft prijsgegeven of een vaststellingsovereenkomst met de heffingsambtenaar heeft gesloten ten aanzien van de waarde van de onroerende zaak. Op grond van het vorenstaande acht het gerechtshof de belanghebbende ontvankelijk in zijn (hoger) beroep. Voorts heeft het gerechtshof de WOZ-waarde tot de door de belanghebbende bepleitte waarde verlaagd.
Het verzoek van de heffingsambtenaar om vergoeding van de proceskosten heeft het gerechtshof afgewezen. Het acht, anders dan de heffingsambtenaar, geen sprake van misbruik van procesrecht. Het door de heffingsambtenaar tegen laatstgenoemd oordeel van het gerechtshof wordt met toepassing van artikel 81 RO ongegrond verklaard.
Het gerechtshof is er voorts terecht van uitgegaan dat na een gegrond verklaard bezwaar in beroep een nieuw standpunt kan worden ingenomen, oordeelt de Hoge Raad. De belanghebbende klaagt in cassatie dat door het gerechtshof geen vergoeding van de proceskosten in hoger beroep wordt toegekend.
Dit cassatieberoep slaagt. Dat de belanghebbende nadere bewijsstukken pas in hoger beroep heeft overgelegd, kan in dit geval niet leiden tot het oordeel dat de noodzaak tot het instellen van hoger beroep uitsluitend voortvloeide uit de handelwijze van de belanghebbende.
De Hoge Raad kent de belanghebbende alsnog een vergoeding van de proceskosten in hoger beroep toe.
(Bron: Fiscanet)