Na berisping dreigt schadeclaim accountant
Voorop staat dat het rommelde binnen de Bloemenhandel N. Schmeitz. In korte tijd steeg de omzet van deze handelaar met 450 procent. In juli 2010 deed de FIOD plots een inval. De belastingdienst legde toen een naheffing op van 5 ton, per direct te betalen. De registeraccountant kreeg als adviseur de opdracht contact te leggen om financiering te vinden zodat aan die vordering voldaan kon worden. Maar in zijn contact met DLL verzweeg de accountant de inval van de FIOD. Hij beriep zich op zijn geheimhoudingsplicht, maar volgens de tuchtrechter heeft hij de financieringsmaatschappij hiermee bewust onvolledig geïnformeerd, zo bleek al uit het vonnis van de Accountantskamer in juli 2013. Het leverde de accountant een berisping op. De bloemenhandel ging failliet en de bestuurder werd later veroordeeld wegens fraude.
Fraude
Het onderzoek van de FIOD richtte zich op valsheid in geschrifte door de bloemenhandel. De accountant was aanvankelijk medeverdachte in het strafonderzoek, maar dat liet het Openbaar Ministerie al snel vallen. De bestuurder van de onderneming fraudeerde door omzet te fingeren. Hierdoor kon hij krediet van DLL ontvangen waarop hij eigenlijk geen aanspraak kon maken. De werkwijze was simpel maar doeltreffend: door valse facturen op te maken gericht aan fictieve afnemers werden fictieve vorderingen gecreëerd. De hoogte van het door DLL verleende krediet was afhankelijk van de omvang van de debiteurenstand. Dus met deze fictieve omzet ontving het bedrijf een hoger krediet. De debiteurenconfirmaties werden door het bedrijf zelf ingevuld. Maar de accountant wekte voor derden, en dus met name voor DLL, wel de suggestie dat met de debiteurenbevestiging door Deloitte er assurance werd gegeven. Door deze suggestie te wekken en te laten bestaan heeft betrokkene op onjuiste wijze een rol gespeeld bij deze debiteurenbevestigingen, zo oordeelde de tuchtrechter eerder. Deze beoordeling wordt geciteerd in het vonnis van de rechtbank.
De rechtbank maakt een onderscheid tussen de wettelijke en de niet-wettelijke taken van een accountant. De verwijten die DLL aan de accountant maakt, hebben namelijk grotendeels betrekking op niet-wettelijke taken van de betrokkene. Voor deze niet-wettelijke taken geldt in beginsel slechts zorgplicht tegenover de opdrachtgever, schrijft de rechter in zijn vonnis. “Onder omstandigheden kan echter ook bij de uitoefening van niet-wettelijke taken sprake zijn van een zorgplicht jegens derden. Dat kan met name aan de orde zijn indien de accountant zich jegens die derde uitlaat over de situatie bij zijn opdrachtgever en weet of behoort te weten dat die derde (zeer) waarschijnlijk op die uitlating zal vertrouwen bij het nemen van een beslissing over een bepaalde transactie of een transactie van een bepaalde soort. De accountant kan dan niet voorbijgaan aan de maatschappelijke realiteit dat de derde geneigd is groot belang te hechten aan die uitlatingen, ook als die buiten de uitvoering van wettelijke taken is gedaan.''
Zorgplicht
Wat betreft de debiteurenconfirmatie stelt de rechtbank vast dat hier sprake is van een op de accountant rustende zorgplicht jegens DLL. Vast staat immers dat hij er nauw bij betrokken was en geen onderzoek deed naar de juistheid van de retour ontvangen verklaringen van de bloemenhandel. “Hij had zich daarom bewust moeten zijn van het gegeven dat DLL juist vanwege die betrokkenheid van een gerenommeerd accountantskantoor als Deloitte meer waarde zou hechten aan de uitkomst van de debiteurenconfirmatie''. Hij wekte de suggestie dat hij achter de verklaringen van deze vermeende afnemers stond. Het was de gedaagde die hierin concreet een rol speelde. “Hij heeft in zoverre dan ook onrechtmatig jegens DLL gehandeld.'' Dat maakt volgens de rechtbank dat Deloitte en de accountant hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de geleden schade. Ook vindt de rechtbank dat de accountant onvoldoende kritisch is geweest over het handelen van de bestuurder van de bloemenhandel en ten onrechte naliet onderzoek te doen naar de getrouwheid van de door de cliënt aangeleverde debiteuren.
Vordering
DLL vordert meer dan een miljoen euro van de accountant en het kantoor. De rechtbank stelde de hoogte van de geleden schade niet vast. Daarover wordt later een besluit genomen.
[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]