Moeten we de Grieken vertrouwen?
Dimou bestudeert al zestig jaar de volksaard van zijn landgenoten. Zijn analyse? ‘Grieken leven tweemaal boven hun financiële middelen. Ze beloven driemaal meer dan ze kunnen waarmaken. Ze beweren viermaal meer te weten dan wat ze echt hebben geleerd. En hun gevoelens zijn ingesteld om vijfmaal heviger over te komen dan wat ze eigenlijk voelen.’
Het gaat nog een heel lange tijd duren voordat Griekenland ‘past’ in de Europese Unie. Eeuwen misschien wel. Het hele idee dat de trojka de boel oplost door om een paar hervormingen te vragen, en dat daarmee Griekenland, laat staan de Grieken, zo binnen een afzienbare periode zouden veranderen is volstrekt utopisch, zegt Dimou. Hoe een volk denkt en voelt, dat buig je zomaar niet om – zeker het Griekse niet. “Vanzelfsprekend ligt de grootste schuld bij onze eigen politici – demagogen, populisten; dat zijn de passende woorden. In Griekenland is cliëntelisme nog altijd een wijdverspreide attitude. Maar goed, met tradities breek je niet zomaar. Wat die arme trojka ook niet doorziet, is dat het woord van de regeringen altijd weinig waard was. ‘De wetten zijn aangenomen,’ zeggen ze, en dat klopt, soms zelfs in bundels van driehonderd stuks, maar tot werkelijke invoering gingen ze nooit over. Er zijn enkel bezuinigingen, geen hervormingen. Ten diepste blijft alles gelijk.
De oude Egyptenaren zagen de Grieken als kinderen; spontaan, uitbundig. Dat beeld klopt nog. De charme en het onbevangene van de Grieken zijn geliefd, die koester ik ten zeerste. De keerzijde van het kindse: Griekenland loslaten in de eurozone was als een dreumes loslaten in een snoepwinkel – hij eet zoveel totdat hij zich ziek voelt.“