Minimumwaarderingsregel niet van toepassing bij afkoop van aanspraak op lijfrente

De minimumwaarderingsregel is niet van toepassing bij afkoop van een aanspraak op lijfrente of periodieke uitkeringen. Het besluit waarin staatssecretaris Wiebes van Financiën dit goedkeurt is vandaag in de Staatscourant gepubliceerd.

Door de recente economische ontwikkelingen zijn belastingplichtigen eerder genoodzaakt om lijfrenteovereenkomsten af te kopen. De toepassing van de minimumwaarderingsregel bij (geheel of gedeeltelijke) afkoop van een aanspraak op lijfrente kan er toe leiden dat een belastingplichtige meer belasting is verschuldigd dan het bedrag van de afkoopsom van de lijfrente.
 
Dit doet zich met name voor bij lijfrenteovereenkomsten waarbij de waarde van de aanspraak op lijfrente door beleggingsverliezen aanzienlijk lager ligt dan de betaalde en afgetrokken premies of inleg.

In dit kader acht Wiebes het geschetste fiscale gevolg ongewenst dat de toepassing van de minimum-waarderingsregel krijgt bij afkoop van een aanspraak op lijfrente of periodieke uitkeringen. De minimumwaarderingsregel is mede in de wet opgenomen om oneigenlijk gebruik (boxarbitrage) tegen te gaan. Boxarbitrage kan zich echter niet voordoen in situaties van afkoop. Daarom keur ik vooruitlopend op wetgeving het volgende goed.

Daarom keurt de staatssecretaris goed dat de minimumwaarderingsregel niet van toepassing is bij afkoop van een aanspraak op lijfrente of periodieke uitkeringen.

• Besluit Staatscourant 2015-29065

Gerelateerde artikelen