Minimumbelasting van vijftien procent heffen in de praktijk

Baker Tilly waarschuwt om de wet voor fiscaal bijheffen serieus te nemen.

In Nederland wordt ook internationale wetgeving doorgevoerd die minimumbelasting van vijftien procent voor multinationals mogelijk maakt. De Pillar 2-wetgeving voorziet in het bijheffen van belasting wanneer het effectieve belastingtarief van een groepsmaatschappij onder de minimumgrens van vijftien procent ligt.

Baker Tilly heeft geïnventariseerd hoe dit uitwerkt voor Nederlandse bedrijven. De Pillar 2-wetgeving, zoals deze wetgeving heet, is in voorbereiding. 

Baker Tilly waarschuwt dat deze wetgeving ook gevolgen gaat hebben voor kleinere groepsondernemingen. De Nederlandse wetgeving neemt de geconsolideerde wereldwijde groepsomzet als uitgangspunt bij het bepalen van de reikwijdte, zo stelt het accountants- annex adviesbureau. 

Bedrijven met een geconsolideerde groepsomzet van 750 miljoen of meer, vallen onder de Pillar 2-wetgeving. Relatief kleine Nederlandse bedrijven die deel uitmaken van een groep, worden ook geraakt door de wetgeving. Uitzonderingen zijn er voor overheidslichamen, pensioenfondsen en groepsondernemingen met reële economische activiteiten of een beperkte omzet en winst.

Elke Nederlandse groepsentiteit is verplicht om jaarlijks een bijheffing-informatieaangifte in te dienen, een formulier met uitgebreide informatie over de multinationale groep. Eén entiteit kan deze informatie indienen namens alle in Nederland gevestigde groepsentiteiten. Uiterlijk vijftien maanden na de laatste dag van het verslagjaar moet deze informatie worden ingediend bij de Belastingdienst. 

Baker Tilly waarschuwt bedrijven om deze informatieplicht serieus te nemen. De vereiste informatie is omvangrijk en gedetailleerd. Te laat inleveren kan leiden tot een boete van negen ton. 

De Belastingdienst kijkt naar de winsten per jurisdictie en niet naar die van de groep als geheel. In alle jurisdicties kijkt de belastinginspecteur naar de belastbare winsten en de daaruit voortvloeiende effectieve belastingdruk, zo verduidelijkt Baker Tilly.

Bijheffing kan op drie manieren gebeuren:

  1. Income Inclusion Rule (IIR)
    De IIR is een bijheffing op het niveau van de moederentiteit. Als er binnen de groep buitenlandse ondernemingen zijn die minder dan vijftien procent aan belasting afdragen, mag het verschil worden bijgeheven in het land waar de moederentiteit fiscaal gevestigd is.
     
  2. Qualified Domestic Top-up Tax (QDMTT)
    Op het niveau van de dochteronderneming is bijheffing mogelijk als die minder dan vijftien procent afdraagt aan het land van vestiging die ook een Pillar 2-wetgeving heeft. Als een bijheffing op basis van de QDMTT plaatsvindt in het buitenland, geeft Nederland een belastingvermindering in de IIR, om dubbele bijheffing te voorkomen.
     
  3. Under Taxed Payment Rule (UTPR)
    Als de IIR niet leidt tot de gewenste minimum belastingheffing van vijftien procent, bijvoorbeeld als het moederbedrijf is gevestigd in een belastingparadijs dat geen IIR heft, kunnen landen die Pillar 2-wetgeving hebben, alsnog bijheffen over winsten van laagbelaste bedrijven elders in de groep. 
     
Gerelateerde artikelen